Bijbelgedeelte: Mattheüs 27:11-32

Context
Jezus is ’s nachts door de Joodse Raad ter dood veroordeeld. Om dit vonnis te kunnen voltrekken, moeten ze echter toestemming hebben van de Romeinse overheid. Daarom wordt Jezus ’s morgens vroeg al naar Pilatus toegebracht. De Joden gaan het rechthuis niet in, omdat ze bang zijn onrein te worden. Als ze onrein zijn, mogen ze het Pascha niet vieren.

Kerntekst
Mattheüs 27:22 Pilatus zeide tot hen: Wat zal ik dan doen met Jezus, Die genaamd wordt Christus? Zij zeiden allen tot hem: Laat Hem gekruisigd worden.

Doelstellingen

• De kinderen kennen de gebeurtenissen rond de veroordeling van de Heere Jezus.
• Ze horen hoe Hij onschuldig ter dood veroordeeld wordt.
• Ze beseffen dat de Heere Jezus onschuldig in de plaats van zondaren wilde sterven.

Zingen

• Psalm 2:1, 6, 7; 14:1, 6; 22:1, 3; 31:11, 12; 40:4
• ZB - Als God, mijn God, maar voor mij is / Alzo lief had God de wereld / De kerk van alle tijden / Hij kwam bij ons, heel gewoon

Geloofsleer

• HC zondag 15 - Het lijden van Christus
• NGB 21 - Verzoening door Christus

Introductie
Gerard en Martijn zitten achter elkaar in de klas. Het is stil, iedereen is aan het werk. Martijn zit ingespannen te werken aan een moeilijke opdracht. Ineens voelt hij dat er iets tegen z’n rug aan geschoten wordt. Hij veert op, draait zich om en zegt hardop: ‘Hé, wat is dat?’ Hij ziet Gerard grijnzen. Maar boos zegt de meester: ‘Martijn, blijf jij straks maar na.’ Hoe zou Martijn zich voelen denk je? Was het zijn schuld?

Beginzin
De Heere Jezus is door de Joodse leiders bij Pilatus gebracht. Pilatus moet zeggen wat er met Jezus moet gebeuren. Het is rustig in de rechtszaal. Het geschreeuw van de woedende mensen, die buiten wachten, hoor je zelfs binnen.

Vertelschets

• Pilatus kijkt Jezus aan. Zou deze Man iets verkeerd hebben gedaan? ‘Bent U de Koning van de Joden?’ vraagt hij. ‘U zegt het’, zegt Jezus. Pilatus blijft even stil. Deze Man ziet er niet uit als een Koning. Hij begrijpt niet wat Jezus bedoelt.
• Jezus is geen gewone Koning, maar Koning van een geestelijk Koninkrijk. Hij moet ook de Koning zijn van ons hart, we zullen ons dan bij onze beslissingen laten leiden door Hem.
• De Heere Jezus gaat lijden en sterven voor Zijn volk, zodat mensen die tegen God gezondigd hebben toch weer bij Hem mogen komen. Zo hebben de profeten het al voorzegd.
• Na dit ene antwoord zegt de Heere Jezus niets meer. Dat verbaast Pilatus: Waarom zegt Hij niets? Pilatus denkt na. Wat moet hij doen? Hij weet zeker dat Jezus onschuldig is en wil Hem eigenlijk niet laten sterven. Maar Pilatus is ook bang voor de woedende menigte buiten.
• Ineens weet hij het! Als het Pascha is, mogen de Joden altijd kiezen uit twee gevangenen om er één vrij te laten. Hij zal degene vrijlaten die de Joden kiezen. In de gevangenis zit een moordenaar. De Joden zijn bang voor hem, dus als ze mogen kiezen tussen deze moordenaar en Jezus, dan kiezen ze natuurlijk voor Jezus, want Hij is geen moordenaar!
• Snel loopt Pilatus naar buiten. Bovenaan de trappen van zijn paleis blijft hij staan. Hij wenkt naar de menigte onderaan de trappen dat de mensen stil moeten worden. Wat zal Pilatus gaan zeggen? ´Het is de gewoonte dat er op het Pascha een gevangene wordt losgelaten. Jullie mogen van mij kiezen. Wie moet ik vrij laten: Bar-abbas of Jezus, Die Christus wordt genoemd?´
• Hij weet wel zeker dat ze Jezus vrij willen laten. Er komt een knecht bij hem met een bericht van zijn vrouw. ´Doe deze Man geen kwaad. Hij is rechtvaardig. Dat weet ik omdat ik vannacht in een droom om Hem heb geleden.´
• Nu weet Pilatus het zeker: Jezus is onschuldig. Hij loopt weer naar buiten. Terwijl Pilatus binnen was, hebben de overpriesters en ouderlingen het volk gezegd te kiezen voor Bar-abbas. ´Wie willen jullie dat er van deze twee vrijgelaten wordt?´ vraagt Pilatus. Het volk schreeuwt: ´Bar-abbas!´ Pilatus kan het niet geloven. ´Wat moet ik dan doen met Jezus, Die Christus genoemd wordt?´
• ´Laat Hem gekruisigd worden!´ roepen de mensen nog harder. ´Maar wat heeft Hij dan voor verkeerds gedaan?´ vraagt Pilatus vertwijfeld. ´Laat Hem gekruisigd worden!´ schreeuwt de mensenmassa.
• Ze zijn woedend en worden steeds bozer. Pilatus ziet het. Hij is bang dat er oproer komt. Dat mag niet, want dan kan hij zijn baan kwijtraken.
• Hij laat een bediende een schaal water voor hem neerzetten. Dan wast Pilatus zijn handen alsof hij het bloed van Jezus eraf wast. ´Ik ben onschuldig aan het bloed van deze Rechtvaardige. Ik ben er onschuldig aan dat Hij sterft. Jullie mogen dat zien.´
• Maar is Pilatus echt onschuldig? Hij is toch de rechter? Hij moet Jezus vrijlaten. Pilatus weet immers dat Jezus onschuldig is!
• Maar boos roept het volk: ´Laat Zijn bloed maar over ons en over onze kinderen komen.´ Ze bedoelen: ´Pilatus, jij hoeft niet bang te zijn. Als God zal straffen, dan mag Hij ons en onze kinderen straffen!´ Wat is dat erg! De Joden weten niet dat het bloed van Jezus hen kan schoonmaken van de zonden.
• Wij willen dat van onszelf ook niet. Maar de Heere wil het wel doen. Wat is het dan een wonder als jouw en mijn hart schoon gemaakt zijn door Zijn bloed. En dat Hij voor mensen die dat niet eens willen Zijn leven wilde geven.
• Pilatus laat Bar-abbas vrij. Jezus wordt gegeseld door de soldaten. Ze nemen Hem mee naar binnen en trekken Hem Zijn eigen kleren uit. Ze pakken een rode soldatenmantel en gooien die om Jezus heen. Ze vlechten een kroon met scherpe dorens en zetten die op Jezus’ hoofd. Ze geven Hem ook een rietstok in Zijn rechterhand. De soldaten doen net alsof Jezus een koning is die ze dienen. Ze vallen spottend voor Hem op hun knieën en roepen: ´Wees gegroet! Gij, Koning van de Joden!´ En ze beseffen niet dat ze voor de Zoon van God, de Koning van hemel en aarde staan!
• De soldaten spugen naar Jezus en pakken de rietstok af. Dan slaan ze Hem op Zijn hoofd. Als de soldaten klaar zijn, doen ze de rode mantel weer uit en trekken Jezus Zijn eigen kleren weer aan. Dan nemen ze Hem mee en leggen het kruis op Jezus’ rug.

Slotzin
Onderweg merken ze dat Hij het niet kan volhouden Zijn kruis te dragen. ‘Jij daar!’ Ze wijzen een man aan, Simon van Cyrene. ‘Jij moet het kruis dragen!´ Ze dwingen Simon het kruis naar Golgotha te dragen. Dáár zal Jezus sterven voor de zonden van Zijn kinderen.

Gesprek

• Wat vond Pilatus van de Heere Jezus? Wat wilden de mensen? Waarom kozen de mensen Bar-abbas? Wie zou jij kiezen? Waarom?
• Wat heeft het verhaaltje van Gerard en Martijn met dit verhaal te maken?

Samenvatting
De overpriesters en ouderlingen brengen Jezus voor Pilatus. Deze vraagt Hem of Hij de Koning der Joden is, waarop de Heere antwoordt dat Pilatus het zegt. Er worden allemaal beschuldigingen ingebracht tegen de Heere Jezus, maar Hij antwoordt niets. Pilatus vraagt aan de mensen of hij Barabbas of Jezus vrij zal laten. Door de ouderlingen en overpriesters roept iedereen dat Barabbas losgelaten moet worden. Ze schreeuwen dat de Heere Jezus gekruisigd moet worden. Pilatus wast zijn handen in water ten teken van onschuld. Jezus wordt gegeseld en bespot door de soldaten. Ze trekken Hem een purperen mantel aan en zetten een doornenkroon op Zijn Hoofd. Hierna wordt Hij weggeleid, om gekruisigd te worden.

Vragen

1. Wat doet de Heere Jezus als de overpriesters en ouderlingen Hem beschuldigen?
2. Waarom kiezen de mensen voor Barabbas?
3. Pilatus vindt dat Jezus onschuldig is, maar hij laat Hem toch kruisigen. Waarom?
4. Wat doen de soldaten met de Heere Jezus?
5. Waarom laat de Heere Jezus dit allemaal toe, terwijl Hij veel machtiger is?