Bijbelgedeelte: Mattheüs 22:1-14

Context
Jezus vertelt deze gelijkenis wanneer hij een maaltijd heeft bij de Farizeeër; zie Lukas 14. De Heere Jezus reageert met deze gelijkenis op de overpriesters en de Farizeeën die ‘zoeken Hem te vangen’(21:46). Deze gelijkenis heeft dus een heel specifiek adres. Nadat de Joden door deze gelijkenis zijn aangesproken, blijkt hierin aan het einde ook een boodschap voor ieder mens te zitten.

Kerntekst
1 Petrus 4:13 Maar gelijk gij gemeenschap hebt aan het lijden van Christus, alzo verblijdt u; opdat gij ook in de openbaring Zijner heerlijkheid u moogt verblijden en verheugen.

Doelstellingen

De kinderen zien de uitnodiging van het Evangelie.
Zij realiseren zich dat er twee soorten mensen en twee eindbestemmingen zijn.
Zij beseffen de noodzaak van rechtvaardiging én heiliging.
Zij beseffen dat zijzelf ook geroepen worden door de Heere Jezus.

Zingen

Psalm 33:6; 65:2; 81:13,14
UMK - O volk, verdwaald, verloren / De dag die straks komt is de dag van de Heer!
UAM - U hebt door uwe Heilige Geest bereid het grote bruiloftsfeest / God is getrouw, Zijn plannen falen niet / Neem mijn leven, laat het Heer

Geloofsleer

DL 2, 6 - Eigen schuld van het verloren gaan.
DL 2, 7 - Geloven door Gods genade
DL 2, 8 - Verlossing en zaligheid door God de Vader, de Zoon en de Heilige Geest

Introductie
Stel je voor: je geeft een groot feest voor al je vrienden en vriendinnen. Je maakt voor iedereen een mooie uitnodiging en verwacht natuurlijk dat ze allemaal komen. Je verstuurt de uitnodigingen en gaat aan de slag voor het feest.
Dan… belt één van je vrienden op om te zeggen dat hij niet kan komen. Hij heeft een afspraak. De volgende belt op… en nog één en nog één. Ze hebben allemaal iets anders te doen wat kennelijk belangrijker voor ze is. Eigenlijk vind jij die dingen helemaal niet zo dringend. Het lijken wel smoesjes. Zijn het dan wel van zulke goede vrienden en vriendinnen?

Beginzin
Een eindje bij Mattheüs vandaan zitten Farizeeën. Een van hen heeft Jezus uitgenodigd voor een maaltijd. Mattheüs ziet aan hun gezichten dat ze Jezus wantrouwen. ‘Onbegrijpelijk’, denkt hij.

Vertelschets

Jezus’ woorden trekken opeens ook de aandacht van Mattheüs. Hij gaat weer een gelijkenis vertellen. ‘Fijn’, denkt Mattheüs, ‘hier op een afstandje luister ik mooi mee.’
Jezus vertelt: In het Koninkrijk van God gaat het net als bij een koning die gezorgd heeft voor een bruiloft voor zijn zoon. Deze koning stuurt zijn knechten erop uit. Zij moeten iedereen die uitgenodigd is voor de bruiloft roepen. Maar de genodigden willen niet komen.
De koning stuurt andere knechten en draagt hun op: ‘Zeg: Zie, ik heb mijn middagmaal klaargemaakt. Mijn ossen en vetgemeste dieren zijn geslacht. Alles is nu klaar. Kom dan toch naar de bruiloft!’ Onvoorstelbaar dat de genodigden nog een tweede kans krijgen!
Ook deze keer wijzen de genodigden af. De een heeft net een nieuwe akker, de volgende heeft nieuwe ossen en de derde is pas getrouwd. Anderen worden boos, schelden de knechten uit en sommige knechten worden zelfs gedood.
Woedend geeft de koning zijn soldaten opdracht deze genodigden op te zoeken en hen te doden. Ook laat hij hun huizen en steden in brand steken.
‘Blijkbaar waren de genodigden het niet waard. Ga daarom snel kijken op de wegen en in de steegjes van de stad. Roep iedereen die je vindt naar de bruiloft. Breng vooral de armen en verminkten en kreupelen en blinden mee!’
Nu begrijpt Mattheüs wat Jezus hier mee wil zeggen. Zijn blik dwaalt even naar de Farizeeën. Hij ziet dat ze het begrijpen. Zíj zijn de genodigden die niet op het feest wilden komen, bedenkt Mattheüs. Jezus roept hen steeds weer tot bekering, tot geloof in Hem. Maar ze komen niet. Ze wíllen niet…
Zoals eigenlijk niemand vanuit zichzelf wil... Vromen en godsdienstigen wilden niet bij Jezus komen, en daarom richt Hij zich tot tollenaren en zondaren en heidenen.
De knechten verzamelen alle mensen die ze kunnen vinden: kwaad en goed, arm en rijk, ziek en gezond… Wat bijzonder hè.
Een knecht zegt: ‘Koning, we hebben precies gedaan wat u bevolen hebt, maar er is nog steeds plaats.’ ‘Ga dan maar eens buiten de poort van de stad kijken waar de zwervers en bedelaars leven. Dwing ze om ook hier naartoe te komen, zodat mijn hele huis vol is.’
Nu komt de koningszaal echt helemaal vol. Iedere gast krijgt van de koning een bruiloftskleed. Een nieuw, schoon kleed in plaats van hun eigen armoedige en vuile kleren.
Ja, denkt Mattheüs, zo bedekt Jezus de zonden van alle mensen die in Hem geloven. Dat nieuwe kleed wat ze krijgen, is eigenlijk het leven en werk van Jezus Zelf. Hij is zonder zonde. Zo neemt de Heere hun zonden helemaal weg en ziet hij alleen dat kleed van Zijn Zoon. Met dat bruiloftskleed mogen ze dan straks ook eeuwig feestvieren in de hemel.
Dan komt de koning de zaal weer binnen; hij ziet de gasten. Wat hebben ze allemaal mooie kleren aan! Hé, daar is er één zonder bruiloftskleren. De koning vraagt streng: ‘Vriend, hoe bent u hier gekomen zonder bruiloftskleed?’
De man kan geen woord uitbrengen. De koning geeft bevel: ‘Bindt zijn handen en zijn voeten en neem hem hier vandaan weg. Gooi hem in de buitenste, de diepste en ergste duisternis, waar gehuil is en tandengeknars.’
Even houdt Jezus stil. Dan zegt hij tenslotte: ‘Want velen zijn geroepen, maar weinigen uitverkoren.’
Mattheüs denkt er nog over na. Velen zijn geroepen… Jezus roept hen, ze geloven wel in God, maar de meesten verwerpen Hem. Daarom zal de Heere hen ook verwerpen. Voor eeuwig. Zelfs degenen die denken dat ze al behouden zijn, zoals de Farizeeën. Zij lijken op de man zonder bruiloftskleed.

Slotzin
En weinigen zijn uitverkoren… Zondaren en tollenaren zijn ook geroepen en zíj geloven wel in Jezus. Zij zijn degenen die uiteindelijk aan het bruiloftsmaal zaten. Zij zijn uitverkoren om eeuwig bij de Heere te zijn. Fijn hè! Bij welke van de twee hoor jij? Velen zijn geroepen… jij ook!

Gesprek
Is iemand naar jou toe wel eens ondankbaar geweest? Hoe voelde dat? Waarom is deze gelijkenis toch niet alleen voor de joden (en Farizeeën) bedoeld? Wat wordt bedoeld met: ‘roepen buiten de stad’? (over heel de wereld) Wie roept de Heere Jezus? Wanneer word jij geroepen door de Heere Jezus? Waarom vertelde de Heere Jezus vaak gelijkenissen? Waarom zou Hij ook juist deze gelijkenis hebben verteld?

Samenvatting
Een koning bereidt een bruiloft voor en laat velen uitnodigen. Dit gebeurt ruim op tijd zodat men er rekening mee kan houden enkele dagen afwezig te zijn. Als de gasten verwacht worden, weigeren ze tot tweemaal toe te komen. Men heeft allerlei redenen om weg te blijven. De koning zendt een leger en straft de weigeraars. Dan moeten zijn knechten op allerlei plaatsen mensen uitnodigen. De zaal komt vol. Er is één gast zonder bruiloftskleed. De reden daarvoor kan hij niet vertellen; hij wordt uitgeworpen.

Vragen