Bijbelgedeelte: Johannes 4:1-42

Context
Jezus gaat weg uit Judea naar Galilea. Hij gaat door Samaria, want de kortste route is. Hij stopt bij de Jakobsbron en ontmoet daar de vrouw.

Kerntekst
Johannes 4:29
Komt, ziet een Mens, Die mij gezegd heeft alles, wat ik gedaan heb. Is Deze niet de Christus?

Doelstellingen

De kinderen ontdekken dat het levende water door God de Vader gegeven wordt.
Ze leren dat God de Heilige Geest aan de zonde ontdekt.
Ze zien dat dit alles kan door het werk van de Heere Jezus.

Zingen

Psalm 32:3; 42:1; 147:10
UAM Laat m’in U blijven, groeien, bloeien / Ik heb gehoord dat Jezus zei
ZB Als een hert dat verlangt naar water

Geloofsleer

HC zondag 5-6 -De Middelaar en Verlosser
HC vraag 53 -De Heilige Geest
HC zondag 34-44 - De wet
NGB art. 19 - De twee naturen van Christus
NGB art. 22 - Het werk van Christus

Introductie
Laat de kinderen een glas water zien. Wat doe je als je dorst hebt? Dan wil je water drinken.
In het Bijbelverhaal spreekt Jezus over ‘levend water’. Wat is dat? Het werk en de woorden van de Heere Jezus. Na het verhaal kun je hierop terugkomen. Laat het glas staan, en verwijs daar tijdens je verhaal naar.

Beginzin
Pffff… wat is het warm vandaag. De zon staat nu ook zo hoog aan de hemel. En nu is haar kruik nog leeg, maar straks als hij vol is, is hij nog zwaarder.

Vertelschets

Wat doet die vrouw daar midden op de dag? Dan ga je toch niet naar de put? Dat doe je ’s morgens vroeg, als het nog niet zo warm is, of juist later op de dag, als het weer wat afgekoeld is. Toch gaat deze vrouw juist nu naar de put. Zo doet ze het elke dag.
Hè, zit daar iemand bij de put? Dat is vreemd op dit tijdstip van de dag. Het is een man, ze kent hem niet. Het is een Jood, dat ziet ze wel. Langzaam komt ze dichterbij. Hij ziet er wel moe uit zeg, alsof Hij een eind gelopen heeft.
‘Kunt u Mij iets te drinken geven?’ Heeft de Vreemdeling het nu tegen haar? Ja, er is niemand anders in de buurt, dus dat moet wel. Maar….
‘Hoe kunt U dat aan mij vragen? Ik ben een vrouw! En ook nog eens een Samaritaanse, iemand van de vijanden!’
‘Als u zou weten Wie Ik ben, en wat Ik u kan geven, zou u willen dat Ik u water gaf. Dan zou u Levend water van Mij krijgen!’
‘Maar u hebt niet eens een kruik of iets anders bij U om water te putten, en de put is veel te diep om er zo bij te komen. Dus hoe wilt U aan dat levende water komen? Bent U soms belangrijker (meerder) dan onze vader Jakob, die ons zo lang geleden deze put gegeven heeft?’
‘Als je dit water drinkt, moet je elke keer weer komen putten, omdat je steeds weer dorst hebt. Maar als je drinkt van Mijn levende water, hoef je nooit meer dorst te hebben.’
‘Nou, dat wil ik wel. Niet meer elke dag naar de put, dat lijkt me fijn!’
‘Ga je man maar eens halen.’
‘Ehhmmm, ik heb eigenlijk geen man.’
‘Inderdaad, dat klopt. Je hebt geen man, maar je bent al wel met vijf verschillende mannen getrouwd geweest.’
‘Als U dat allemaal van mij weet, moet U wel een profeet zijn!
Dan weet U misschien ook hoe het nu eigenlijk zit met het bidden. Wij denken daar anders over dan de Joden.’
‘Eens komt er een dag dat het niet meer het belangrijkste is waar je bidt. Het is de vraag tot Wie je bidt. Jullie (Samaritanen) weten dat niet eens. Het gaat erom dat je God oprecht dient, in waarheid.’
‘Maar ik weet wel dat de Messias, de Verlosser een keer zal komen. Die zal ons de waarheid vertellen.’
‘Ik ben het, Die met u spreekt.’
De vrouw ziet niet eens dat de discipelen terugkomen uit de stad. Ze hebben eten en drinken gekocht. Ze laat haar kruik staan en gaat snel naar de stad. Dit is wel heel bijzonder. Dit moet iedereen horen! Iemand Die alles van haar weet, Hij moet wel de Messias zijn waar ze al zo lang op wachten! Ze vertelt het aan iedereen die het horen wil.
‘Wilt u niet iets eten van wat we hebben gekocht?’ vragen de discipelen.
‘Ik wordt op een andere manier gevoed. Een manier die jullie niet weten.’
De discipelen kijken elkaar aan. Zou iemand anders Hem intussen al eten gebracht hebben?
‘Ik doe het liefst de wil van Mijn hemelse Vader. Daar vind ik voldoening in, dat geeft me steeds weer nieuwe kracht.’
Kijk eens! Uit de stad komen opeens een heleboel mensen. Ze komen rechtstreeks nr de put. Wat komen ze doen? Willen ze de Heere Jezus wegjagen? Nee! ‘Wilt u alstublieft bij ons blijven?’ Dat doet Jezus.

Slotzin
Hij blijft twee dagen bij de Samaritanen. En veel mensen geloven dat de Heere Jezus de Verlosser is.

Gesprek
(Geef in het gesprek na je vertelling de toepassingen van deze geschiedenis door.)
Wat bedoelt de Heere Jezus nu eigenlijk met levend water?
Hoe kun jij drinken van dat water?
Merk jij dat je dorst hebt, dorst naar de waarheid van God?
Wat gebeurt er met je als je het levende water niet drinkt?

Samenvatting
De Heere Jezus trekt door Samaria, waar hij een vrouw ontmoet bij de put van Jacob. Hij vraagt haar Hem drinken te geven. Hij vertelt haar dat Hij het levend water heeft. De vrouw wil dat water graag krijgen zodat ze niet meer hoeft te komen om te putten. De Heere vraagt haar haar man te roepen, waarop ze antwoordt dat ze geen man heeft. De Heere weet dat ze al vijf mannen gehad heeft en diegene die ze nu heeft is haar man niet. De Heere vertelt haar dat Hij de Christus is. Ze zegt het aan alle mensen uit de stad. Ondertussen laat Hij de discipelen weten dat zij de vruchten zullen oogsten van de inspanning die anderen geleverd hebben. De Samaritanen komen uit de stad en velen geloven op het Woord van de Heere.

Vragen