Bijbelgedeelte: Handelingen 1:15-26

Context
Nadat de Heere Jezus teruggegaan is naar de hemel, zijn de apostelen naar Jeruzalem gegaan. Ze moesten daar biddend op de Heilige Geest wachten. In die tijd speelt deze geschiedenis zich af. De elf apostelen, maar ook nog een heel aantal andere mensen, zijn bij elkaar als Petrus begint te spreken over de noodzaak van een twaalfde apostel.

Kerntekst
Handelingen 1:20 Een ander neme zijn opzienersambt.

Doelstellingen

De kinderen zien dat ook hier de Schrift wordt vervuld. Wat eerder voorzegd was, dat gebeurt nu.
Ze zien dat het bijzonder is als de Heere je wil gebruiken in Zijn dienst.

Zingen

Psalm 25:2; 43:3; 75:1
OMK - Vrede zij u / Jezus, ga ons voor
ZB - God is getrouw / Hoe lieflijk zijn de voeten / Hoor de stem van Jezus roepen / Wees ook jij een discipel

Geloofsleer

NGB art. 31 - De verkiezing van ambtsdragers

Introductie
Kies twee kinderen uit de kring en zet die in het midden. Benoem een paar karaktereigenschappen van elk kind en laat het kind zelf en ook de andere kinderen positieve dingen van de twee kinderen zeggen. Wat kunnen ze goed? Bv. luisteren, zingen, terugvertellen, stil zitten, aardig zijn voor vriendjes enz.
We hebben nu iemand nodig die deze keer knecht van de juf mag zijn. En jullie mogen kiezen. Kies jij … of…?
Degene die gekozen wordt mag naast de juf zitten en het andere kind mag dan aan de andere kant ook een mooi plekje naast de juf.

Heel lang geleden moesten de discipelen ook een nieuwe knecht voor de Heere kiezen.

Beginzin
Kijk daar, in dat huis in Jeruzalem is het heel druk. Wie zijn daar? En wat doen al die mensen daar?

Vertelschets

Het zijn de discipelen van de Heere Jezus. Zij zijn bij elkaar gebleven toen de Heere naar de hemel was gegaan. Dat had de Heere hen verteld. Ze moesten naar Jeruzalem, daar moesten ze bidden en wachten tot de Heilige Geest zou komen. Daarom zijn ze nu bij elkaar. Er zijn ook nog heel veel andere mensen bij. Mensen die ook graag meebidden tot God in de hemel. Mensen die ook in Jezus geloven.
Niet alle discipelen zijn er. Judas is er niet meer. Eerst was hij ook een discipel van Jezus. Maar toen heeft hij iets heel ergs gedaan. Je weet het vast nog wel. Hij heeft de Heere Jezus verraden. Tegen de soldaten heeft hij verteld waar Jezus was en toen konden de soldaten Hem gevangen nemen. Wat erg is dat, dat Judas dat gedaan heeft. De Heere Jezus was altijd zo goed voor hem.
Judas was bang geworden. Hij wist wel dat hij iets heel ergs gedaan had. En hij wilde niet langer meer leven. Toen heeft hij zichzelf gedood. Dat is erg. Nu is hij gestorven zonder de Heere Jezus. Wat verschrikkelijk.
In het huis zijn er nu dus maar elf discipelen. Zij zijn de knechten van de Heere Jezus. Petrus begint te vertellen. ‘Eerst waren er twaalf discipelen, maar Judas is er niet meer. De Heere wil graag dat er nu nog iemand anders Zijn knecht wordt. Eén man mag er nu ook discipel van Jezus zijn. Iemand die ook heel veel van de Heere Jezus houdt en die ook vaak heel dicht bij Hem was. Weet je wat we zullen doen? We gaan iemand kiezen.’
Er worden twee mannen aangewezen. Ze heten Jozef en Matthias. Petrus zegt: ‘Eén van deze twee mannen mag discipel, apostel worden. We gaan er samen één uitkiezen. Maar eerst gaan we bidden tot de Heere.’ Wat fijn is dat, dat ze samen eerst aan de Heere mogen vragen wie er discipel mag worden. Want wat de Heere wil, dat moet gebeuren. Samen bidden ze of de Heere iemand wil aanwijzen. Of de Heere wil laten zien wie ze moeten kiezen.
Dan gaan ze kiezen, loten. Matthias wordt uitgekozen. Dus Matthias wordt de nieuwe apostel. Zo wil de Heere het. Iedereen vindt het goed. Nu is Judas er niet meer, maar Matthias mag in zijn plek discipel worden. Dat wil de Heere graag.
Bij ons in de kerk zijn er ook knechten van de Heere. Je ziet ze vast wel eens. De dominee op de preekstoel mag aan de mensen over de Heere Jezus vertellen. Hij is een knecht van God.
Maar er zijn nog meer knechten. Ouderlingen en diakenen. Misschien ken je wel iemand die ouderling of diaken is. Ook dat zijn knechten van de Heere. Zij zijn door de mensen uit de kerk uitgekozen om ouderling of diaken te worden. De Heere heeft ze eigenlijk aangewezen. Want ook de mensen in de kerk bidden dan of de Heere iemand wil aanwijzen.
Wat heerlijk is het dat er nu ook knechten van de Heere zijn die ons over de Heere God vertellen. Mensen die naar ons luisteren als we verdrietig zijn of die ons helpen.
Thuis mag je ook bidden voor de dominee en de ouderlingen en diakenen. Vraag maar of de Heere hen altijd wil helpen.
Maar weet je wat het mooiste van alles is? Dat ook jij een knecht mag zijn van de Heere Jezus. Een discipel. Als je veel van de Heere houdt mag je ook aan anderen over Hem vertellen. Dan mag je ook andere mensen helpen omdat de Heere dat wil. Dan mag je voor anderen bidden.

Slotzin
Vraag de Heere maar of jij ook een discipel van Hem mag zijn. Want ook kinderen mogen van Hem vertellen.

Gesprek
Wat doen al die mensen daar bij elkaar in een huis in Jeruzalem? Wie is er niet bij? Wat is er met hem gebeurd? Wat gaan ze nu doen? Hoe heten de twee mannen uit wie ze moeten gaan kiezen? Wat gaan ze eerst samen doen voordat ze iemand uitkiezen? Wie wordt er gekozen? Wie zijn er bij ons in de kerk knechten van de Heere? Bid jij daar wel eens voor? Wil jij ook graag een discipel van de Heere Jezus zijn? Hoe kun je dat worden?

Samenvatting
Petrus spreekt honderdtwintig volgelingen van Jezus toe. Hij zegt dat Judas met zijn daad de Schriften vervuld heeft, het moest zo gebeuren. Maar nu is er een nieuwe apostel nodig. Het moet iemand zijn steeds met de Heere Jezus meegetrokken is, vanaf het moment van Zijn doop tot aan het moment van Zijn opstanding en hemelvaart. Er komt een tweetal: Jozef en Matthias. Na een gebed om de leiding van de Heere wordt het lot geworpen en Matthias wordt gekozen. Hij zal de plaats van de twaalfde apostel innemen.

Vragen