Bijbelgedeelte: Johannes 5:1-15

Context
Na een aantal gebeurtenissen in Galilea waarover we kunnen lezen in hoofdstuk vier, gaat Jezus nu op weg naar Jeruzalem om daar een feest te vieren. Bij de Schaapspoort in Jeruzalem is een badwater genaamd Bethesda. Daar gaat Jezus naar toe.

Kerntekst
Johannes 5:14
Zie gij zijt gezond geworden; zondig niet meer opdat u niet wat ergers geschiedde.

Doelstellingen

De kinderen zien dat door de zonde ook ziekte en handicap in het leven zijn gekomen.
Ze beseffen de grootheid en kracht van de Heere Jezus die mensen beter kan maken.
De kinderen leren door het voorbeeld van de Heere Jezus dat het belangrijk is dat ook wij zorg dragen voor zieke en gehandicapte mensen.
Zingen
Psalm 32:5, 116:10,11
ZB - Ieder uur, ied’re stap / Machtig God, sterke Rots / O welk een macht heeft Uwe liefde / Zoek eerst het koninkrijk van God
OMK - Jezus wandelt door de straten / Er was een man die niet genas / Voor al Uw goede gaven Heer

Geloofsleer

HC zondag 5 en 6 Van des mensen verlossing
HC zondag 32 Van de dankbaarheid

Introductie
Je bent vast wel eens ziek geweest. Wat voel je dan? Is ziek zijn leuk? Hoe kun je weer beter worden? Wat ben je blij, als je weer beter bent. Dan kun je weer fijn spelen en naar school.
Sommige mensen zijn altijd ziek. Ze worden nooit meer beter. Ze moeten altijd op bed blijven liggen of ze zitten in een rolstoel. Dat is niet fijn.

Beginzin
Vandaag is de Heere Jezus op weg naar Jeruzalem. Om feest te vieren. Heel veel mensen gaan met Hem mee.

Vertelschets

Kijk daar is de poort van de stad Jeruzalem al. Als ze door die poort gaan, zijn ze al vlak bij de tempel. Maar vlak bij de poort is een ziekenhuis, Bethesda. Nee, niet zo’n ziekenhuis als bij ons, met veel kamers en bedden, waar dokters en zusters voor je zorgen.
Er is alleen een badwater, een vijver. Daar zijn vijf kamers gebouwd. De zieken liggen onder een dag. Sommigen zijn blind, anderen kunnen niet lopen. Er liggen heel veel zieke mensen. Ze zijn verdrietig, ze hebben pijn, ze kunnen niet weggaan.
Ze liggen allemaal te wachten. Kijk maar eens goed. Al die zieke mensen kijken elke keer naar het water van de vijver. Het water is helemaal glad. Niemand is er in het water. Heel stil is het daar in het water.
Waarom kijken ze dan naar dat water? Weet je, soms gebeurt er iets met het water. Soms begint het water te bewegen en komen er allemaal golfjes in het water. Dat doet een engel, een engel uit de hemel. God stuurt die engel. De mensen weten niet wanneer hij komt. Maar als ze die golfjes zien, dan is de engel er. En als die golfjes er zijn, dan gaan alle zieke mensen zo snel als ze kunnen naar het water toe. Want als je de eerste bent die in het water komt, dan ben je helemaal beter, dan ben je helemaal gezond. Wat een wonder is dat.
Sommige mensen liggen al heel lang in het ziekenhuis. Ze hebben al zo vaak geprobeerd om snel bij het water te komen. Maar het lukt nooit. Altijd is er iemand anders eerder in het water.
Kijk, daar ligt een man. Hij kijkt verdrietig. Hij ligt al zo veel jaren in het ziekenhuis, meer dan vijf jaar, meer dan tien; hij ligt er al achtendertig jaar! Hij is erg ziek. En elke keer als de golfjes komen, als het water beweegt, gaat hij ook naar het water. Maar hij kan niet zo snel. En altijd is iemand anders hem voor. Als hij nou maar eens een vriend had die hem kon helpen… Maar hij heeft niemand. Hij is zo alleen.
Misschien ken jij ook wel iemand die ziek is of die vaak alleen is. Misschien kun je er eens naar toe gaan met papa of mama. Misschien kun je eens een kleurplaat maken voor zo iemand. Dan weet hij: ‘Er denkt iemand aan me.’
Dan komt Jezus het ziekenhuis binnen. Hij gaat precies naar die ene man die daar al zo lang ligt. Ja, Jezus weet dat wel. De Heere Jezus weet alles. Heel vriendelijk kijkt Hij naar die man en zegt: ‘Wilt u gezond worden?’
De man kijkt Jezus aan. Hij weet niet wie het is. Hij kent Jezus niet. Maar misschien wil deze man hem wel helpen. Misschien wil deze vriendelijke man hem wel bij het water brengen. Eindelijk is er iemand die met hem komt praten. En dan begint hij alles te vertellen. Dat hij al zolang in het ziekenhuis ligt en dat er niemand is die hem helpt om snel in het water te komen. Altijd is er iemand anders eerder in het water.
Dan zegt Jezus: ‘Sta op, neem uw bedje op en wandel.’ En kijk eens wat er gebeurt. De man doet meteen wat Jezus zegt. Hij staat op en rolt zijn bedje op. Hij is helemaal beter. Wat een groot wonder is dat. Wat zorgt de Heere Jezus goed voor deze man. Wat fijn is dat.
Wat is Jezus machtig! Zie je wel dat Hij alles kan?
Daar gaat de man. Hij wandelt zo het ziekenhuis uit. Hij gaat snel naar de tempel toe. Daar gaat hij vast de Heere danken dat hij weer beter is geworden.
Even later ziet hij Jezus weer in de tempel. De Heere Jezus is daar nu ook. Hij zegt tegen de man: ‘U bent nu weer beter geworden, maar zondig niet meer, want anders zal er iets met u gebeuren wat nog erger is.’ De Heere bedoelt dat de man Hem moet dienen en lief hebben. Dat hij in God moet geloven met zijn hele hart.
De Heere zegt dat ook tegen ons, tegen jou. Je moet Hem dienen en in Hem geloven. Met je hele hart van Hem houden. Want als je dat niet doet, gebeurt er iets ergs met je, net als met die man. Dan ben je nooit meer dicht bij de Heere. Dan krijg je straf, dan mag je later niet bij de Heere God in de hemel wonen.

Slotzin
Maar als je bij de Heere hoort, als je van Hem houdt en in Hem gelooft, dan krijg je die straf niet. Dan heeft Jezus die straf gekregen. Toen Hij stierf op Golgotha. Wat heerlijk is dat, dan mag je voor altijd dicht bij Hem zijn. Helemaal gezond, nooit meer ziek en nooit meer alleen.

Gesprek
Wat is er in het ziekenhuis? Hoe komen er golfjes in het water? Wat moet je dan doen? Waarom is die man al zolang ziek? Ken jij ook iemand die ziek is of alleen? Wat kun je voor zo iemand doen? Wat gaat Jezus in het ziekenhuis doen? Is die man nu helemaal gelukkig? Ben je gelukkig als je gezond bent? Wanneer ben je nog gelukkiger?

Samenvatting
Naast het badwater Bethesda in Jeruzalem liggen in vijf zalen vele zieken op matjes. Ze wachten op een engel die het water in de vijver aanraakt. De zieke die dan als eerste in het water komt, wordt genezen. De Heere Jezus komt er en geneest een man die al achterdertig jaar ziek is. De man staat op en loopt met zijn opgerolde bedmatje weg. Dit mag niet op de sabbat, maar de man vertelt dat hij dit doet op bevel van Degene die hem genas. Jezus spreekt de man later in de tempel en vermaant hem niet meer te zondigen. Hierna vertelt de man aan de Joden dat Jezus hem genas.

Vragen