Bijbelgedeelte: Mattheüs 2:1-12

Context
In Bethlehem is Jezus geboren in een stal. De engelen hebben Zijn geboorte jubelend verkondigd en de herders zijn gekomen om Hem te aanbidden. Jozef en Maria zijn in het dorp gebleven.

Kerntekst
Mattheüs 2:11
En nedervallende hebben zij Hetzelve aangebeden.

Doelstellingen

De kinderen zien dat God de geboorte van Zijn Zoon op een bijzondere manier bekend maakt
Ze begrijpen dat de Wijzen er naar verlangen deze Koning te ontmoeten
Ze beseffen dat niet iedereen blij is dat Hij geboren is
Ze worden opgeroepen te geloven

Zingen
Psal72:10,11
UMK - Nu zijt wellekome / Wij komen uit het oosten / Ere zij God

Geloofsleer

HC zondag 14 - De wonderbare ontvangenis en geboorte van Christus
NGB art. 18 - De vleeswording van het Woord

Introductie
Hoe ziet de zon er uit? Hoeveel zonnen zijn er? En de maan? Hoeveel manen zijn er? En sterren? Wanneer zie je die?

Beginzin
‘Kijk eens! Daar! Zie je die ene?’ De man wijst. De andere mannen kijken waar hun vriend naar wijst. ‘Ja, ik zie hem ook!’ Opgewonden stoten ze elkaar aan.

Vertelschets

Het is pikdonker want het is midden in de nacht. Maar deze mannen slapen niet. Ze zijn helemaal wakker. Ze zijn heel vaak wakker in de nacht. Dan gaan ze naar buiten en kijken naar de lucht. Het zijn heel knappe mannen die heel veel weten over de sterren. Elke nacht als het helder is, zoeken ze in de lucht of ze een bijzondere ster zien.
En nu! Ze hebben nu zo’n bijzondere ster gezien. Een ster die zó helder schijnt. ‘Ja, die ster vertelt ons iets’, zeggen ze tegen elkaar. Nog een poosje kijken ze naar die ster die zo heel hoog in de lucht schijnt. Dan gaan ze snel naar binnen. Ze willen weten of ze iets kunnen vinden over een bijzondere ster.
‘Dat is het! Er is een Koning geboren. De Koning van de Joden!’ zeggen ze dan tegen elkaar. ‘Weet je wat we doen? We gaan er heen.’ ‘Ja, maar het is wel een erg lange reis. Hoe weten we dan waar we heen moeten gaan?’ vraagt een van de wijzen. ‘De ster wijst ons de weg’, zegt een andere. ‘We moeten wel mooie cadeaus meenemen’ zeggen ze tegen elkaar.
De volgende dag maken ze alles klaar wat ze mee moeten nemen. Eten en drinken voor onderweg, een tent om in te slapen, cadeaus voor de Koning. Ze maken alles vast op kamelen en klimmen dan zelf ook op een kameel en dan vertrekken ze.
Een dag, twee dagen, een hele week, nog een week… Het is een hele lange reis. Eindelijk komen ze in Jeruzalem. Daarheen heeft de ster de weg gewezen. Wat zijn ze blij, hier moet de Koning zijn! Het zal wel feest zijn in Jeruzalem! ‘Zie je dat? De mensen kijken helemaal niet blij!’ zegt een van de Wijzen. ‘Nee, ze zijn gewoon aan het werk.’
‘Weet u waar de Koning is geboren?’ vragen ze aan iemand. De man kijkt verbaasd. Een koning? ‘Nee, wij hebben al een koning, Herodes, en die heeft geen zoon gekregen.’ Overal vragen de Wijzen maar niemand weet iets van een koning. De mensen praten wel over deze vreemde mannen en hun vreemde vraag.
Een knecht van Herodes hoort het ook en gaat snel naar het paleis. ‘Ik moet de koning iets vertellen.’ Herodes schrikt enorm. Wat! Een koning geboren… Maar hij is koning en niemand anders mag koning worden. Hij moet weten hoe het zit. Hij roept een paar knechten: ‘Gaan jullie eens snel in de tempel een paar Schriftgeleerden halen. Ze moeten me helpen.’ De Schriftgeleerden kijken angstig. Als Herodes maar niet boos op hen is. ‘Waar wordt de Christus geboren?’ vraagt hij bars. Oh, maar dat weten ze wel: In Bethlehem, dat heeft de profeet gezegd.
‘Vertel me eerst eens precies wanneer jullie die ster hebben gezien? En als jullie bij het Kind zijn geweest, wil ik graag dat je terugkomt en me alles vertelt. Dan kan ik het Kind ook aanbidden.’ De Wijzen weten niet dat Herodes dat helemaal niet van plan is. Dit Kind moet dood! Stel je voor dat deze Koning hem, Herodes, wegstuurt…
De Wijzen rijden Jeruzalem uit. En kijk: de ster die ze in het oosten zagen, zien ze weer. Hij beweegt voor hen uit. De Heere God zorgt dat de ster hun de weg wijst. In Bethlehem staat hij stil. ‘Daar moet het zijn!’ Blij kijken ze elkaar aan. Ze laten de kamelen knielen, zodat ze er af kunnen stappen en zoeken de cadeaus op. Dan gaan ze het huis binnen.
Maria is verbaasd als ze de mannen binnen ziet komen. Maar die kijken niet naar Maria. Ze kijken het eerst van alles naar Jezus. Hij is de Koning! Ze knielen voor Jezus neer en aanbidden Hem. Dan pakken ze de cadeaus uit; er is glanzend goud, heerlijk ruikende wierook en mirre.

Slotzin
En kijk: als de Wijzen teruggaan naar hun land, gaan ze niet naar Jeruzalem. Ze gaan niet naar koning Herodes. De Heere heeft hun laten weten: ‘Neem een andere weg!’ De Heere weet alle dingen, Hij weet dat Herodes Zijn Zoon wilde doden. Maar de Heere zorgt dat dit niet gebeuren zal. Zijn Zoon zal blijven leven om zondaren te redden.

Gesprek
Wat zagen de Wijzen? Wat betekende de ster? Waarom vierden de mensen in Jeruzalem geen feest? Wat dacht koning Herodes? Waarom wilde hij graag weten waar het Kind geboren was? Wat vind je van koning Herodes? Waarom? Wat gaven de Wijzen aan Jezus? Hoe wisten ze dat ze niet naar Herodes terug moesten gaan? Waarom moest de Heere Jezus blijven leven?

Samenvatting
In een ver land in het oosten wonen wijze mannen. Ze kijken 's nachts naar de sterren. Op een nacht zien ze een koningsster. Zo'n mooie ster betekent dat ergens een koning is geboren. Ze willen hem geschenken brengen en aanbidden. Na een lange tocht komen ze in Jeruzalem bij het paleis. Herodes schrikt van hun boodschap. Hij weet er niets van, maar priesters en schriftgeleerden vertellen dat de wijzen in Bethlehem moeten zijn. Herodes vraagt hen terug te komen als ze de Heere Jezus gevonden hebben. De ster wijst de weg en de wijzen vinden de Heere Jezus in Bethlehem. Ze brengen Hem goud, wierook en mirre.

Vragen