Bijbelgedeelte: Lukas 5:1-11

Context
Sinds de Heere Jezus in Nazareth veracht werd en de mensen Hem daar probeerden van de berg te gooien, heeft Hij Zich gevestigd in Kapernaüm. Hij trekt door het Galilese land, waar Hij het Koninkrijk van God predikt, en waar Hij de komst daarvan bevestigt met tekenen en wonderen. Dagelijks verdringen de scharen zich om Hem.

Kerntekst
Lukas 5:10 Van nu aan zult gij mensen vangen.

Doelstellingen

• De kinderen horen hoe veel mensen de Heere Jezus willen horen spreken.
• Ze begrijpen dat het vreemd is om nu te vissen, maar dat Petrus gehoorzaamt.
• Ze leren dat de Heere heilig is en dat mensen zondig zijn.

Zingen

• Psalm - 75:1; 81:12; 84:3; 135:3
• UMK - De vissers visten heel de nacht

Geloofsleer

• DL 5, art. 1 - Verlossing door Christus
• DL 5, art. 2 - Dagelijkse zonden, dagelijkse verootmoediging
• NGB, art. 23 - Rechtvaardig door Christus

Introductie
‘Weet jij waar het parkeerterrein bij ons huis is?’ vraagt Hans. ‘Ja hoor’, zegt Jette, ‘die kant op en dan de bocht om.’ Ze gaan lopen. Bij de bocht komen ze een mevrouw tegen, die vraagt of ze daar wel mogen komen. ‘Ja hoor, we gaan naar de Dwarsstraat’ zeggen Hans en Jette. ‘Nou, dan gaan jullie wel verkeerd.’ ‘Nee hoor, daar woon ik’, zegt Hans. ‘Volgen jullie mij maar, ga maar met mij mee, dan wijs ik jullie de weg naar huis’, zegt de mevrouw.

Beginzin
‘Kijk eens! Er zit helemaal geen enkel visje in ons net.’ Teleurgesteld kijken Simon en zijn broer elkaar aan. Hebben ze daar nou de hele nacht zo hard voor gewerkt? ‘Laten we de netten maar goed schoon spoelen, dan kunnen we vannacht weer gaan vissen.’

Vertelschets

• ‘Moet je eens zien hoeveel mensen er op het strand staan.’ ‘Ja, zo meteen duwen ze elkaar nog in het water.’
• Je kunt niet eens tellen hoeveel mensen er wel door het zand lopen. Allemaal gaan ze in dezelfde richting. Als Simon even goed kijkt, ziet hij waarheen ze dringen: in het midden staat een Man. Dan weet Simon het meteen: dat is Jezus. Jezus, Die tegen hem gezegd heeft: ‘Volg Mij’.
• Alle mensen krioelen door elkaar heen en de Heere Jezus kan geen stap meer verzetten. Hij kijkt om Zich heen en ziet dan de boot van Simon. ‘Simon, Ik wil graag bij jullie in het schip komen, dan kan Ik zo tegen de mensen spreken.’
• Nou, dat begrijpt Simon wel. Al die mensen die om Jezus heen dringen en Hem duwen, dan kun je niet meer rustig praten. Hij kijkt eens naar de mensen: zouden ze graag naar de Heere Jezus luisteren? Zouden ze hopen dat Hij een wonder doet?
• De Heere Jezus stapt aan boord en Simon vaart een eindje van de kant af. Zo kunnen de mensen hem veel beter horen.
• Na een poos stopt Hij met preken en dan zegt Hij tegen Simon: ‘Vaar nu maar een eindje het meer op en gooi dan de netten maar in het water om te gaan vissen.’ Verbaasd kijken de mannen Jezus aan. Wat, moeten ze nú gaan vissen? Iedereen weet toch dat je overdag toch niets vangt. Dan zijn de vissen diep in het meer, waar het water lekker koel is. Vissen doe je in de nacht.
• ‘Meester, we hebben heel de nacht keihard gewerkt om vis te vangen, en we hebben helemaal niets gevangen. Maar, als U het zegt, zullen we het wél doen.’ Simon luistert en doet wat Jezus zegt.
• Ben jij ook gehoorzaam? Wil je graag doen wat de Heere zegt?
• En dan gooien de vissers midden op de dag de netten overboord. Zouden er vissen in zwemmen? Ze wachten een poos en dan zeggen ze tegen elkaar: ‘Nu kunnen we het net wel ophalen.’ Een man begint al te trekken, maar het lukt niet. ‘Help eens een handje’, hijgt hij. Samen lukt het nog niet eens. Wat zwaar! Ze wenken naar de andere boot. Simon roept: ‘Kom ons eens helpen!’
• Aan twee kanten trekken ze en heel langzaam komt het net omhoog. Af en toe kraakt het. Zou het scheuren? Het is zó zwaar. Wat zit er veel vis in. Midden op de dag en dat kon eigenlijk niet eens. Gelukkig, alle vissen die ze gevangen hebben, blijven in het net.
• Simon kijkt naar de Heere Jezus. Wat is zijn Meester machtig! Wat heeft Hij een groot wonder gedaan. Simon voelt eerbied voor de Heere Jezus. En hij weet dat hijzelf zondig is. Hoe kan hij zo dicht bij de Heere Jezus blijven?
• ‘Wees maar niet bang, Simon!’ Wat is dat mooi: de Heere Jezus wil dicht bij Simon zijn.
• Hij wil ook dicht bij jou zijn, dat heeft de Heere God beloofd toen jij gedoopt werd. Hij wil voor jou zorgen. Hij wil jóuw Heere zijn en Hij wil dat jij, net als Simon, eerbiedig naar Hem luistert.
• ‘Simon, vanaf nu zul je mensen vangen,’ zegt Jezus. Dat kan Simon doen als hij hen van de Heere God vertelt. Dan zullen de mensen zoveel van de Heere houden dat ze het liefst heel dicht bij Hem zijn. Dan is het net of ze door Zijn woorden gevangen zijn.

Slotzin
Zo wil Simon ook het liefst dicht bij de Heere Jezus zijn en Hem altijd volgen. Wil jij dat ook?

Gesprek
Wat deden al die mensen aan het strand? Wat vroeg de Heere Jezus? Later moesten de vissers iets heel vreemds doen. Wat dan? Wat zei Simon? Hebben ze toen vissen gevangen? Hoe ging dat? Hoe voelde Simon zich? Wat zei de Heere Jezus toen tegen hem?
Weet je wat dat betekent: volgen? Denk nog eens aan Jette en Hans. (achter iemand aanlopen, doen wat hij zegt, hem vertrouwen). Wie moet jij volgen?

Samenvatting
Nadat de Heere Jezus vanuit het scheepje van Simon Petrus gepreekt heeft, geeft Hij hem de opdracht om zijn netten uit te gooien. Ze hebben echter de hele nacht al niets gevangen! Toch doet Simon het omdat de Heere het zegt. Twee schepen vol vis krijgen ze. Ze zijn verbaasd en Petrus beseft dat hij een zondig mens is. De Heere belooft hen dat ze voortaan mensen zullen vangen. Ze laten alles achter om Hem te volgen.

Vragen

1. Wat moet Simon Petrus doen van de Heere?
2. Hoeveel vis vangen ze?
3. Wat zullen ze voortaan vangen volgens de Heere?
4. Gingen ze met de Heere Jezus mee?
5. Simon Petrus was verbaasd over de opdracht van de Heere Jezus. Toch was hij gehoorzaam. Ben jij dat ook?