Bijbelgedeelte: Mattheüs 5:1-12

Context
Na de doop van de Heere Jezus en de verzoeking in de woestijn, begint Hij met Zijn openbare optreden. Dat bestaat vooral uit leren, prediken en genezen. De berg waar de Heere Jezus Zijn rede houdt, is waarschijnlijk één van de bergen rondom het meer van Galilea, dichtbij Kapernaüm. Zoals Mozes de wet op de berg Sinaï ontving, spreekt ook de Heere Jezus Zijn Bergrede – die ook wel de grondwet van het Koninkrijk der hemelen genoemd wordt – uit op een berg. De naam van deze berg is echter niet bekend. En anders dan bij de wetgeving mogen de mensen nu wel de berg beklimmen en bij Jezus komen.

Kerntekst
Mattheüs 5:12a: Verblijdt u en verheugt u; want uw loon is groot in de hemelen.

Doelstellingen

• De kinderen zien dat de zaligsprekingen een uitwerking zijn van de wet die God door Mozes heeft gegeven.
• Ze leren dat deze wetten ook betekenis hebben voor hun leven, dat de Heere hen oproept zo te leven.
• Ze leren dat de mens niet meer aan een plaats gebonden is om te bidden of naar God te luisteren.

Zingen

• Psalm 2:7; 16:3, 6; 37:2,3,5,6,10,14,15,19,20; 106:2,26
• UAM - Hoor, wie Jezus zalig spreekt
• ZB - Zoekt eerst het Koninkrijk van God

Geloofsleer

• HC zondag 1 - Van de enige troost
• HC vraag 114 en 115 - Het onderhouden van de geboden
• NGB art. 14 - Het onvermogen van de mens om goed te doen
• NGB art. 24 - Van de heiligmaking van de mens en de goede werken

Introductie
Tobias staat samen met een paar vriendjes op de hoek van de straat. ‘Kijk’, zegt Rick, ‘daar komt Job aan, we gaan zijn tas pakken.’ Tobias schrikt op… gisteren hebben ze Job ook al zitten plagen, maar het voelt van binnen niet fijn. ‘Nee’, zegt hij dan, ‘nee, ik doe niet mee.’ Zijn hart klopt in zijn keel. Wat zullen de jongens zeggen? Verbaasd kijkt Rick hem aan: ‘waar heb jij ineens last van? Gisteren was het toch ook lachen?’ Tobias wordt rood en durft niets meer te zeggen. ‘Als je niet meedoet, ga je maar naar huis, dan hoor je er niet meer bij’, zegt Rick, ‘nou, wat doe je?’ Tobias kijkt Rick aan. Dan draait hij zich om en loopt naar huis. ‘Pffft, wat een zieligerd’, hoort hij Rick nog zeggen.

Hoe zou Tobias zich voelen? Wat vind je van hem? Is hij zielig? Hoe zou de Heere over hem denken?

Beginzin
De Heere Jezus is aan Zijn rondwandeling op aarde begonnen. Hij is kort geleden gedoopt. De Heilige Geest daalde op Hem neer om Hem bekwaam te maken voor Zijn grote taak. Hij heeft ook Zijn discipelen geroepen. Nu trekt Hij met hen door het land om Zijn wonderen te doen, maar… vooral om het Evangelie te verkondigen!

Vertelschets

• Samen met de discipelen trekt de Heere Jezus het land door. Overal waar Hij komt, brengen de mensen zieken bij Hem. Zo ook op deze dag, terwijl Hij door een bergachtig gebied trekt. Ze komen bij een van de heuvels, waarschijnlijk in de buurt van het meer van Galilea. Een grote schare van allerlei mensen loopt achter hen aan.
• Maar hoe kan Hij aan zoveel mensen tegelijk vertellen over het Evangelie? Ze kunnen Hem toch nooit allemaal tegelijk horen? Langzaam trekt de Heere Jezus omhoog. Hij gaat een heuvel op en zoekt daar een plek om te gaan zitten. Nu Hij begint te spreken, klinkt Zijn echo door het dal. Overal op de berg, kunnen de mensen volgen wat Hij zegt!
• De discipelen en de mensen begrijpen het. Hij wil hen iets vertellen. Hij gaat hun onderwijzen, zoals een rabbi zijn leerlingen onderwijst. Dan houdt de Heere Jezus een preek, waar wij vandaag maar een klein stukje van zullen horen. We zien de mensen om de Heere Jezus heen staan. Ga er in gedachten maar eens bij staan. Luister…
• Weet je hoe de Heere Jezus Zijn preek begint? Hij begint direct met troosten. Hij spreekt mensen zalig, gelukkig! Want daar gaat het uiteindelijk om! Maar wie zijn er nu echt gelukkig? Natuurlijk, de mensen die veel hebben, die rijk en gezond zijn. Of misschien denk jij wel: die heel veel kunnen en slim zijn… Nee, zegt de Heere Jezus… Dat bepaalt uiteindelijk niet of je echt gelukkig bent! Maar wat dan wel?
• ‘Zalig zijn de armen van geest, want van hun is het Koninkrijk der hemelen.’ Dat zijn juist degenen, die niet groot van zichzelf denken, maar alles alleen van de Heere verwachten (denk maar aan de tollenaar in de tempel) Hij voelde zich arm in zichzelf en verwachtte het daarom helemaal van God alleen…
• ‘Zalig zijn die treuren,’ zegt Jezus. Hoor je dat? Mensen die verdriet hebben, zijn toch juist niet gelukkig? Toch wel… je kunt heel verdrietig zijn, maar als de Heere troost, dan ben je zeker wel gelukkig!
• ‘Zalig zijn de zachtmoedigen.’ Hiermee bedoelt Jezus, dat je geduldig kunt zijn naar anderen, omdat God met jou ook zoveel geduld heeft. Heb jij ook geduld met andere kinderen? En verwacht jij het ook alleen van de Heere?
• Jezus gaat verder: ‘Zalig zijn die hongeren en dorsten naar de gerechtigheid.’ Veel mensen hebben helaas alleen maar dorst naar geld en geluk. ‘Als ik het maar goed heb,’ denken ze dan. Maar dan wil je steeds meer en meer en eigenlijk heb je nooit genoeg! Daar wordt je van binnen nooit vol van. Maar van de dingen van de Heere wordt je wel echt vol en gelukkig! Dan gaat het om honger en dorst naar eerlijkheid, naar recht. Je kan er niet tegen dat er zoveel onrecht is, omdat de Heere dat ook zo erg vindt.
• ‘Zalig zijn de barmhartigen, want hun zal barmhartigheid geschieden.’ Mooi hè! Dit zijn niet degenen die goed doen, omdat het zo nodig moet. Nee, ze doen dit uit liefde tot Christus, omdat ze beseffen dat Hij zo goed is. (Denk maar aan de barmhartige Samaritaan)
• ‘Zalig zijn de reinen van hart.’ Wat gelukkig ben je, als je in de Heere Jezus gelooft, dan wil Hij je zonden vergeven, een rein hart schenken! De reinen van hart zijn met hun hele leven en met hun hele hart aan God toegewijd. Zuiver van hart en handen, ze spreken met hun hart de waarheid.
• ‘Zalig zijn de vreedzamen. Die zullen Gods kinderen genoemd worden.’ Wat bedoelt de Heere Jezus hiermee? Wie vrede met God heeft gevonden, kan niet in onenigheid met zijn naaste (blijven) leven. Het Koninkrijk van God is een rijk van vrede.
• De mensen luisteren geboeid naar wat de Heere Jezus zegt. Over heel veel dingen moeten ze goed nadenken om te begrijpen wat Hij bedoelt.
• Ineens veren een aantal mensen op. Moet je horen, wat de Heere Jezus nu zegt: ‘Zalig zijn die vervolgd worden om der gerechtigheid wil.’ Je zal maar vervolgd worden, omdat je de Heere echt wil dienen! Dat is toch niet fijn? Nee, maar toch zegt de Heere Jezus: ‘zalig!’ Juist door de moeilijkheden heen wil de Heere laten ervaren, dat Hij dichtbij je wil zijn.
• En dan: ‘Zalig als ze je smaden, vervolgen en tegen je liegen om Mijnentwil.’ Het is alsof de Heere Jezus hier zegt: ‘Verwacht van de wereld maar geen positieve dingen als je Mij dient.’ Nee, velen zullen je bespotten en tegenwerken. Maar wees daarom niet bedroefd! De Heere Jezus zegt zelfs, dat we dan blij en verheugd moeten zijn. Aan al deze moeilijkheden komt een eind. En het ‘loon’ dat je in de hemel ontvangt, zal groot zijn! Wat een troost!
• De Heere wil dat we dichtbij Hem leven en dat we zo het licht van Zijn genade om ons heen verspreiden. Weet je waarom? Dan worden anderen jaloers en denken: ‘Wat is het toch rijk om zo te leven. Dat wil ik ook…’
• En weet je wat zo mooi is? Met zo’n leven ben je pas echt gelukkig en het is tot eer van God. God de Vader in de hemel wordt erdoor verheerlijkt! En… is Hij het niet waard?

Gesprek

• Tobias loopt verdrietig weg en de jongens lachen hem uit. Maar wat zal de Heere ervan vinden dat hij niet mee wil doen? En als de Heere bij hem is, zou hij diep van binnen dan toch niet gelukkig zijn?
• Waar word jij heel erg blij van? Wie is er gelukkig? Welke mensen in de wereld zijn echt gelukkig? Zou het leuk zijn om in een mooi huis te wonen? Of in een mooie dure auto te rijden? Kun je altijd aan de buitenkant zien of en wie er gelukkig is?
• Laat wat plaatjes zien van vervolgde christenen. Zouden deze mensen het makkelijk hebben? Wat zou er allemaal met hen gebeuren? Zijn zij wel gelukkig? Wie is er gelukkiger, de mensen die hen vervolgen of deze christenen? Waarom denk je dat?
• Wat vindt je in jouw leven van deze dingen het moeilijkst om te doen?
• Hoe kunnen wij nu, net als de discipelen, aan de voeten van het onderwijs van de Heere Jezus zitten?

Samenvatting
De Heere Jezus klimt op een berg en gaat zitten. Zijn discipelen komen bij Hem. De Heere Jezus begint te spreken. Deze toespraak heet de Bergrede en daarin vertelt Hij welke mensen zalig zijn. De mensen moeten leven tot eer van God. Ze moeten voor hun naaste zorgen. Zalig: de armen van geest, degenen die treuren, de zachtmoedigen, die hongeren en dorsten naar de gerechtigheid, de barmhartigen, de reinen van hart, de vreedzamen, die vervolgd worden, die gesmaad worden, over wie leugens worden verteld. Het gaat hier niet om mensen met allerlei verschillende karakters die bekeerd worden, maar om eigenschappen van iemand van wie de Heere het hart verandert, vernieuwt, zodat ze gaan leven voor Hem. Hij roept die mensen op zich te verblijden, omdat hun loon groot is in de hemel.

Vragen

1. Wat betekent elke zaligspreking? Bedenk voor jezelf wat 'arm van geest' is en zo verder.
2. Wat zal er gebeuren met elk van die mensen? Zoek het op in je Bijbel.
3. Hoe word je zo iemand zoals in de zaligsprekingen beschreven staat?