Bijbelgedeelte: 1 Koningen 17:8-24

Context
Elia krijgt van de Heere God de opdracht om zich te verstoppen bij de beek Krith. Als hij koning Achab en het volk Israël verteld heeft dat er droogte en hongersnood zal komen, is hij niet meer veilig. God Zelf wijst Elia deze veilige schuilplaats aan. Elke dag brengen de raven hem voedsel en water drinkt hij uit de beek. De Heere zorgt voor Zijn knecht Elia.

Kerntekst
1 Koningen 17:24 Toen zeide die vrouw tot Elia: Nu weet ik, dat gij een man Gods zijt, en dat het woord des HEEREN in uw mond waarheid is.

Doelstellingen
• De kinderen kennen de geschiedenis van de weduwe in Zarfath.
• Ze zien dat God almachtig is, niets is voor Hem onmogelijk.
• Ze leren dat God elke dag voor hen wil zorgen en dat hun leven in Zijn hand ligt.

Zingen
Psalm 146:3,5
UMK - Achab buigt voor Baäl neer / Voor al Uw goede gaven Heer’
ZB - ‘k Stel mijn vertrouwen / Van U zijn alle dingen

Geloofsleer
HC zondag 10 - Gods zorg
HC zondag 34 - God verbiedt afgoderij
HC zondag 50 - Geef ons heden ons dagelijks brood

Introductie
Neem een fles met wat olie mee en en pot met meel. Doe steeds wat meel en olie in een bakje, en vraag de kinderen wat er gebeurt met de olie en het meel in de fles en de pot.

Beginzin
Elia, de profeet van de Heere, woont bij de beek Krith. Daar brengen de raven hem ’s morgens en ’s avonds brood en vlees. In het hele land is er hongersnood, maar de Heere zorgt zo voor Zijn knecht.

Vertelschets

Maar omdat er nog steeds geen regen valt, droogt het beekje uit. Nu heeft Elia geen water meer om te drinken.
De Heere stuurt Zijn profeet naar Zarfath. In dit gebied wonen veel mensen die niets meer van de Heere God willen weten. Het is een heidens gebied. De reis er naar toe is ook heel gevaarlijk. Hij moet dwars door het gebied van koning Achab lopen. En toch doet Elia gehoorzaam wat God zegt.
De Heere wil dat we Hem gehoorzamen, dat we doen wat Hij zegt.
De Heere heeft tegen Elia gezegd dat hij daar een weduwe zal ontmoeten die voor hem wil zorgen.
Als hij bij de poort van de stad aankomt, ziet hij een vrouw die druk bezig is om wat dorre takken te verzamelen. Hij vraagt haar wat water.
Direct gaat ze op pad, maar Elia roept haar na: ‘Haal ook nog maar wat brood voor mij!’
Verdrietig kijkt ze Elia aan en zegt: ‘Zo waarachtig als de Heere Uw God leeft, ik heb nog maar een heel klein beetje meel in mijn kruik en heel weinig olie in mijn fles. Ik was juist wat hout aan het verzamelen om nog één koek te bakken voor mij en mijn zoon! Daarna zullen ook wij sterven van de honger!’
‘Dit is de vrouw die op bevel van de Heere voor mij zal zorgen’, denkt Elia. ‘Wees niet bang. Doe wat u van plan was om te doen, maar bak eerst voor mij een koek. Daarna mag u een koek bakken voor uzelf en voor uw zoon! Zo zegt de Heere, de God van Israël: Het meel in de kruik zal niet opraken en de olie in de fles zal niet minder worden, tot op de dag dat de Heere het weer zal laten regenen!’
Verbaasd en eerbiedig kijkt de vrouw Elia aan. Dit moet wel een profeet van God zijn! Ze aarzelt niet, maar gelooft wat Elia gezegd heeft. Direct gaat ze aan de slag met het bakken van de koeken.
De vrouw zorgt voor Elia. Voorlopig mag hij in het huisje bij de weduwe en haar zoon wonen.
En elke dag is er genoeg te eten, want het meel en de olie raken niet op. Wat een wonder! Voor de Heere is niets onmogelijk! Wat bij ons niet kan, kan bij de Heere wel.
Op een dag wordt de zoon van de weduwe erg ziek. Hij sterft. Wat een verdriet is er nu in het hart en in het huis van de weduwe gekomen! Nu heeft ze geen man en geen zoon meer, allebei zijn ze overleden. Wie moet er nu voor haar zorgen?
De vrouw wordt boos op Elia. ‘Waarom ben je hier gekomen?’ vraagt ze hem. ‘Heb je mijn kind gedood omdat ik kwaad gedaan heb?’ De vrouw is zo verdrietig! Ze denkt dat God haar straft. Was Elia maar nooit gekomen!
Hoe reageert Elia? Rustig en kalm zegt hij: ‘Geef uw zoon maar aan mij!’ Vervolgens neemt hij het gestorven kind in zijn armen en brengt het naar zijn kamer op het platte dak. Voorzichtig legt hij de jongen op het bed. Dan bidt hij tot God in de hemel. Hij is de Almachtige! Voor Hem is geen wonder te groot! Hij kan alle dingen!
Nu is Elia alleen met God en met de overleden jongen. Hij smeekt en bidt of God het leven aan de jongen terug wil geven.
Elia strekt zijn lichaam driemaal uit over het lichaam van de jongen. Hij verwarmt het lichaam van de jongen en blaast als het ware zijn adem in de neusgaten van het kind.
Hij roept en smeekt of God het leven weer in hem terug wil geven: ‘Heere, mijn God, laat toch de ziel van dit kind in hem terug komen!’
De Heere hoort het roepen en bidden van Zijn knecht Elia. Hij schenkt opnieuw leven aan de zoon van de weduwe.
Even later legt hij juichend van blijdschap en dankbaarheid het kind in de armen van zijn moeder. ‘Uw zoon leeft!’ roept hij uit.
‘Nu weet ik, dat u een profeet van God bent en Zijn woorden spreekt! ‘, roept de heidense vrouw verwonderd uit.
Het is altijd verdrietig als er iemand sterft waar je veel van houdt. Als je weet dat iemand voor altijd bij de Heere in de hemel mag wonen, dan kan dat jou wel troost geven.

Slotzin
Want de Heere God zegt: ‘Meer dan je vader en je moeder jou kunnen troosten, zal Ik je troost geven in je verdriet. Ik, Ik ben het Die jou troost!’

Gesprek

Hoe kun je merken dat God voor Elia en de weduwe zorgt? Hoe kun je merken dat God voor jou zorgt?
Ben jij weleens verdrietig en bang? Wat mag je dan doen?
Wat kun je doen voor mensen en kinderen die honger lijden?
Wat kun je doen voor mensen en kinderen die verdrietig zijn omdat er iemand gestorven is van wie ze heel veel houden?

Samenvatting
Elia moet naar Zarfath gaan. Daar ziet hij een vrouw met een waterkruik. Elia vraagt om wat water en een koek. De vrouw antwoordt dat ze nog maar heel weinig meel en olie heeft, daar zal ze straks de laatste koeken van bakken. Elia zegt haar dat ze eerst voor hem een koek moet bakken en dan zal er meel genoeg overblijven. De Heere zorgt ervoor dat het meel en de olie niet opraken totdat het weer regent. Elia blijft bij deze vrouw wonen. Na een tijd sterft haar zoon. Ze is verdrietig en vraagt Elia: 'Bent u soms gekomen om mijn zoon te doden?' Elia neemt het lichaam van de jongen mee naar zijn kamer en bidt. Als hij zich driemaal uitgestrekt heeft over het lichaam, wordt de jongen weer levend. Blij zegt de moeder: 'Nu weet ik dat u een knecht van God bent, en dat het Woord van de Heere waar is.'

Vragen