Bijbelgedeelte: Genesis 15

Context
Abram is samen met zijn knechten en een aantal bondgenoten ten strijde getrokken tegen vier koningen. Deze koningen hebben veel mensen gevangen genomen, waaronder Lot. Abram en degenen die bij hem horen, vechten met succes: het leger van de vier koningen wordt verslagen, Lot en de andere gevangenen worden bevrijd. De koning van Sodom is één van hen. Hij wil Abram rijk belonen, maar Abram weigert de beloning. Dan komt de Heere bij Abram. Hij is Abrams Loon.

Zingen

Psalm 5:2; 16:3; 26:1,2; 31:3; 32:4; 62:1,5; 84:6; 100:4; 105:5,7
ZB - God is getrouw / Mijn herder is de Heere God / Nooit kan ’t geloof te veel verwachten
UAM - De Heer’ beschut wie bij Hem schuilen
UMK - Door het geloof is Abraham

Geloofsleer

HC zondag 25 - De sacramenten als tekenen en zegelen
HC vraag 60 - Rechtvaardig voor God
NGB 22 - Rechtvaardigmaking door het geloof
NGB 33 - Sacramenten

Introductie
Stel je voor dat je bijna jarig bent. Alle folders waar speelgoed in staat, heb je bekeken. Eén ding vind je zo mooi! Je hebt aan papa en mama gevraagd of je dat cadeau voor je verjaardag krijgt. Ze beloven je dat ze het voor jou zullen kopen. Ze hebben je een belofte gedaan. Geloof jij dat ze zullen doen wat ze jou beloofd hebben? Waarom? Vandaag gaat het ook over geloven in een belofte. Luister maar eens goed.

Beginzin
Het is heel stil en donker buiten. Het is ook nog midden in de nacht. Nergens zie je een lichtje branden, iedereen slaapt. Of nee, toch niet iedereen. In een tent zit een man. Het is Abram. Hij kan niet slapen. Hij denkt aan een droom die hij heeft gezien. Niet zomaar een droom, maar een heel bijzondere!

Vertelschets

In de droom heeft de Heere tot Abram gesproken. Hij heeft gezegd dat Abram niet bang hoeft te zijn, want de Heere is zijn Schild. Hij zal Abram beschermen en belonen, omdat Abram Zijn knecht is.
Wat zal die beloning zijn? Abram wil eigenlijk maar één beloning. Niet veel geld. Hij wil graag dat de Zaligmaker, Die eens komen zal, uit zijn familie geboren zal worden.
Maar Abram weet wel dat dat niet kan. Hij heeft niet één kind. En hij is al zo oud, hij zal ook geen kinderen meer krijgen. Later zal zijn knecht Eliëzer alles krijgen wat nu nog van Abram is.
Dan spreekt de Heere opnieuw tot hem: ‘Nee Abram, Eliëzer zal niet degene zijn die jouw bezittingen krijgt. Jouw eigen kind zal je bezittingen krijgen. Kom eens naar buiten Abram, en kijk naar de hemel. Zie je al die sterren? Tel ze maar eens!’
Abram probeert het, maar dan lukt het niet meer. Hoe kan hij dat nu tellen? Er zijn duizenden sterren! ‘Zo groot zal jouw volk worden, Abram!’
Abram gelooft wat de Heere zegt. Ook dat de Zaligmaker toch uit zijn familie geboren zal worden. En… hij weet dat die Zaligmaker ook zijn Zaligmaker zal zijn. Abram weet dat de Heere zijn zonden vergeven heeft.
Wat fijn als je dat mag weten! Zijn jouw zonden ook al vergeven?
De Heere zegt: ‘Ik heb jou uit Ur der Chaldeën geroepen om je dit land te geven.’
Abram gelooft het. Toch wil hij graag een teken hebben, zodat hij het nooit kan vergeten. Abram moet dieren halen om te offeren. Een jonge koe, een geit, een schaap, en twee duiven.
Abram doodt de dieren en legt ze in twee stukken op de grond. In het midden maakt hij een pad. Dan wacht hij op de Heere. Het duurt lang, maar hij weet dat de Heere zal komen.
Als wij iets vragen aan de Heere, geeft Hij ons ook niet altijd direct waar we om gevraagd hebben. Soms moet je dan lang wachten. Maar wat de Heere heeft belooft, zal Hij ook doen
Abram jaagt de roofvogels weg, die komen om van het vlees te eten. Het offer voor de Heere moet goed zijn.
Na een tijd gaat de zon onder. Het wordt weer donker. Abram valt in slaap. De Heere laat Abram een droom zien.
De Heere zegt in de droom: ‘Jouw volk zal een ander volk moeten dienen, in een vreemd land. Ze zullen slaven zijn en er geplaagd en verdrukt worden. Maar… Ik zal voor hen blijven zorgen. Ik zal dat andere volk straffen, en jouw volk zal weggaan uit het vreemde land. Ze zullen veel bezittingen meenemen en hier terugkomen.’
De Heere zegt dat Abram dit niet zal meemaken. Hij zal in vrede sterven. Hij hoeft niet bang te zijn, niet voor vijanden, zelfs niet voor de dood. Want de Heere is zijn Loon, en hij zal na zijn sterven voor altijd gelukkig mogen zijn bij de Heere.
Dan ziet Abram een rokend vuur tussen de stukken vlees doorgaan. Het is niet zomaar een vuur, het is de Heere! Het rokende vuur betekent dat er een moeilijke, donkere tijd zal komen voor zijn volk. Daarna ziet hij een brandende fakkel, ook daarin is de Heere. De fakkel betekent dat er altijd licht zal zijn voor Gods volk. Want Hij zal hen na de donkere tijd in Egypte naar het Beloofde Land brengen.

Slotzin
En… Abram gelooft alles wat de Heere heeft gezegd. Hij weet dat er moeilijke dingen zullen gebeuren, maar ook dat het weer goed zal worden. Want… wat God belooft, doet hij ook. Altijd!

Gesprek

Abram was bezorgd over hoe het zou gaan nu hij oud was geworden en nog geen kind had. Waarover ben jij bezorgd?
De Heere had Abram veel beloofd. Hij heeft ons ook dingen beloofd. Kun jij iets noemen?
Wat is geloof eigenlijk? Geloof jij de Heere? Sluit de Heere ook een verbond met ons?

Samenvatting
De Heere verschijnt Abram in een gezicht. Abram legt de Heere de nood voor dat hij geen kinderen heeft en vraagt Hem of Eliëzer, zijn knecht, zijn erfgenaam zal worden. De Heere geeft met nadruk aan dat Abram zelf een kind zal krijgen en deze de erfgenaam zal worden. De Heere leidt hem uit naar buiten en vraagt Abram de sterren te tellen. Zo zal het nageslacht van Abram zijn. Abram gelooft de Heere. Hij vraagt aan de Heere hoe hij zal weten dat dit land voor zijn nageslacht is. Abram moet drie dieren nemen en doormidden delen en twee duiven en deze tegenover elkaar leggen. De Heere sluit een verbond met Abram.

Vragen