Bijbelgedeelte: Mattheus 14:22-36

Context
De Heere Jezus heeft gehoord hoe Johannes de Doper is onthoofd, waarna Hij naar een woeste plaats is gegaan om alleen te zijn. De mensen volgden Hem en innerlijk met ontferming bewogen genas Hij de zieken. Aan het einde van de dag zorgde Hij op wonderlijke wijze voor voedsel voor de duizenden mensen. Nu wil de Heere Jezus graag in de woestijn alleen zijn met God, Zijn Vader.
Hij wil de tijd nemen om te bidden. Hij bidt voor Zichzelf en voor al Zijn kinderen.

Kerntekst
Mattheüs 14:27b Zijt goedsmoeds, Ik ben het, vreest niet!

Doelstellingen

Aan de kinderen laten zien dat God nabij is en dat we altijd gelovig op Hem moeten vertrouwen.
De kinderen leren dat het belangrijk is om tijd te nemen voor het gebed.
De kinderen duidelijk maken dat de Heere ook tegen ons zegt: ‘Kom!’ De Heere wil graag dat wij ons bekeren tot Hem en leren luisteren naar Zijn stem.
De kinderen laten nadenken over de vraag wat hun antwoord zou zijn als de Heere roept: ‘Kom tot Mij!’

Zingen

Psalm 18:9,10; 62:1,4,5; 68:17; 93:3; 121:1,2,4
ZB - ‘k Stel mijn vertrouwen
UMK - Mensen, allemaal aan boord / Kom vaar mee, kom vaar mee

Geloofsleer

HC vraag 61
NGB art. 10 - Rechtvaardig door het geloof Jezus Christus is de ware, eeuwige God
NGB, art. 29 - Christus, de toevlucht
DL V, 11- Twijfel en aanvechting; volharding

Introductie
Vraag de kinderen of ze wel eens bang (geweest) zijn. Laat hen hier kort iets over vertellen. Misschien kun je zelf ook wel een voorbeeld geven. Je kunt de kinderen ook een aantal voorbeelden van angstige situaties op laten noemen. Laat hen vertellen waarom ze in die situatie bang zouden kunnen zijn.
Laat de kinderen vervolgens nadenken over de volgende uitspraak:
‘Als God dichtbij je is, hoef je nooit bang te zijn!’ Vraag wat de kinderen van deze uitspraak vinden.

Beginzin
Met tegenzin stappen ze aan boord, de discipelen van de Heere Jezus. O, ze willen nog zo graag veel langer bij hun Meester blijven. Toch heeft Hij hen weggestuurd, omdat Hij graag alleen wil zijn om te bidden tot God, Zijn Vader, Die in de hemel woont.

Vertelschets

De discipelen varen richting de zee. De stoere vissers zijn wel wat gewend op het water. Elke nacht hebben ze gevist, als het stil weer was, als het waaide of koud was. Bang zijn ze niet op het water.
Toch krijgen ze het nu heel moeilijk. Er steekt een hele zware storm op. De hele nacht vechten ze tegen de wind en de hoge golven. Misschien hebben ze helemaal geen rekening gehouden met deze storm: de Heere Jezus had hun immers de opdracht gegeven om over het meer te varen en ze hadden Hem gehoorzaamd. Misschien hadden ze wel verwacht dat het een makkelijke tocht zou worden. En nu dit!
Heel vroeg in de morgen, tussen drie uur en zes uur, zien de discipelen opeens Iemand op het water lopen. Vol angst roepen ze het uit: ‘Een spook, kijk daar!’ Hoe kan het ook dat iemand op het water loopt! Ze schreeuwen het uit van angst.
Als de Heere Jezus dicht bij het schip gekomen is, roept Hij zijn discipelen dwars door het heftige bruisen van de golven en het loeien van de wind toe: ‘Wees maar niet bang, Ik ben het!’ Ik ben jullie God, bedoelt Hij.
Weet je wel dat God de Almachtige is? Hij is machtig en sterk. In de Bijbel staat dat Hij geweldiger is dan het bruisen van de zee. Heb je weleens tijdens een storm gekeken naar de metershoge golven die aan komen rollen richting het strand? Heb je weleens geluisterd naar het bulderen van een storm? Wat voel je je dan klein hè? Veel machtiger dan de wind en de grote zee is God de Almachtige.
‘Vreest niet, wees niet bang’, zegt God. Probeer altijd op God te vertrouwen als je in gevaar bent of als je het moeilijk hebt. God kan uitkomst geven.
De storm raast door, maar nu weten de discipelen dat het inderdaad hun Heiland is.
Dan zegt Petrus, die zo vaak haantje de voorste is, tegen de Heere Jezus: ‘Heere, als U het bent, gebied mij dan om naar U te komen lopen over het water!’ Petrus heeft zoveel geloof op dat moment, dat Hij niets liever wil dan dicht bij Zijn Meester te zijn.
‘Kom!’, roept Jezus.
O, en kijk dan! Petrus stapt zonder aarzelen overboord, zomaar de woeste golven in. De discipelen houden hun adem in. Daar loopt Petrus op het water. Sterk is zijn geloof. Hij strekt zijn handen uit naar Jezus.
Maar dan opeens kijkt hij naar de bruisende golven en hoort hij de razende storm. Hij verliest zijn Meester uit het oog en... hij wankelt. De angst overvalt hem, hij zinkt weg en schreeuwt het uit: ‘Heere, behoud mij! Red mij!’
Als Petrus wankelt, strekt Jezus Zijn hand uit en grijpt Zijn discipel vast. ‘Waarom heb je gewankeld, kleingelovige?’, vraagt Hij.
Allebei klimmen ze weer in het schip. Dan gaat de storm liggen. Het wordt stil op het water.
Stil en verwonderd aanbidden de discipelen, die in het schip zijn, hun Meester. ‘Waarlijk, echt waar, U bent Gods Zoon!’, stamelen zij.
Als het schip aan land komt en de mensen de Heere Jezus herkennen, brengen zij alweer de zieken bij Hem. Alle zieken, die alleen maar de zoom van Jezus’ mantel aanraken, worden weer gezond.

Slotzin
Verwonderd en blij praten de mensen met elkaar over deze wonderlijke Man. Wie is Hij toch Die zieken kan genezen en zelfs de storm gebiedt om te gaan liggen?

Gesprek

Wat is bidden? Wanneer en waar neem jij de tijd om te spreken met God? Waarom is dit zo belangrijk?
Vind jij het moeilijk om op God te vertrouwen als je bang bent of als je het moeilijk hebt? Waarom?
Waarom zinkt Petrus toch weg in de golven? Wat denk je: als je de Heere gehoorzaamt, gaat alles dan altijd goed? Praat er eens over met elkaar.

Samenvatting
Jezus vaart met de discipelen naar de overkant, waar Hij alleen op de berg klimt om te bidden. Het schip van de discipelen raakt ondertussen op de zee in nood. Midden in de nacht loopt de Heere Jezus over het water naar het schip. De discipelen schreeuwen het uit van angst, totdat de Heere Jezus hen aanspreekt en zegt dat ze niet moeten vrezen, omdat Hij het is. Petrus vraagt of hij naar de Heere Jezus mag toelopen. Op Zijn woord klimt hij uit het schip en loopt naar de Heere Jezus. Maar als Petrus op de sterke wind gaat letten, zakt hij weg in de golven en roept de Heere om hulp. De Heere Jezus grijpt Zijn hand en trekt hem uit de golven omhoog. De discipelen in het schip, belijden dat de Heere Jezus Gods Zoon is.

Vragen