Bijbelgedeelte: Richteren 10:6 tot 12:7

Context
De inhoud van het boek wordt samengevat in Richteren 2:11-19. Het volk verlaat de dienst van God en doet wat goed is in eigen ogen. God geeft hen over in de handen van hun vijanden. Ze worden onderdrukt en roepen tot de HEERE. God zendt een verlosser, die hen richt. Na zijn dood verlaten ze de HEERE weer. En dan herhaalt de geschiedenis zich weer.

Kerntekst
Richteren 10:15 Maar de kinderen Israëls zeiden tot de HEERE: Wij hebben gezondigd; doe Gij ons naar alles wat goed is in Uw ogen; alleenlijk verlos ons toch te dezen dage.

Doelstellingen

De kinderen zien hoe de HEERE Zijn ontrouwe volk niet in de steek laat.
Ze leren dat de Heere vaak mensen die door anderen worden veracht wil gebruiken in Zijn dienst.
Ze zien dat Jefta de HEERE een gelofte doet en niet terugkrabbelt en ze leren wat dat voor hen betekent.

Zingen

Psalm 136:1, 21, 26; 116:8, 9, 10, 11
ZB - Als g’ in nood gezeten / Dankt, dankt nu allen God / God is getrouw / Voor ieder land

Geloofsleer

HC vraag 104 - Het vijfde gebod
HC vraag 117 - Echt bidden

Introductie
Ruzie maken : hoe doe je dat eigenlijk? Hoe begint een ruzie vaak?
Laat de kinderen voorbeelden noemen of een ruzie naspelen.
Hoe kun je een ruzie oplossen? Spreek er samen over door.

Beginzin
Het is niet meer uit te houden! De Filistijnen en de Ammonieten verdrukken het volk van Israël. Overal zijn ze de baas. En dat duurt nu al achttien jaar.

Vertelschets

Eindelijk komt het volk terug bij de HEERE: ‘Wij hebben gezondigd. Wij hebben U verlaten en hebben onze knieën gebogen voor de afgoden.’ De HEERE antwoordt: ‘Ik heb jullie verlost uit Egypte en van andere volken! Jullie verlaten Mij steeds weer, nu verlos Ik jullie niet meer!’
De HEERE is teleurgesteld in het volk. De HEERE zegt dat zij maar aan hun afgoden om hulp moeten vragen. Wil de HEERE niets meer van het volk weten? Dat zou verdiend zijn, vind je niet?
Maar toch wil de HEERE nog naar Zijn volk omzien. Hij is barmhartig. Maar het volk moet eerst zien dat de afgoden niet kunnen helpen. Ze moeten leren dat het rechtvaardig zou zijn als God hen niet meer zou helpen. Dat moeten jij en ik ook leren. Wij verdienen het niet dat de Heere God ons helpt en naar ons omziet.
De Israëlieten schrikken. Helpt de HEERE nu niet meer? Er moet iets gebeuren. Ze doen alle afgoden weg en gaan de HEERE weer dienen. Zij gaan zich bekeren. Dat betekent: niet meer de zonde liefhebben en doen, maar de HEERE alleen dienen en vrezen. De HEERE hoort! Als mensen zich voor Hem vernederen, Hem alleen proberen te dienen, dan luistert Hij! Zoek jij zo naar Hem? Of loop jij nog bij de Heere weg en dien je andere goden?
Ergens in de bergen in het land Tob zwerft een klein legertje rond. Het is een roversbende. De aanvoerder is Jefta. Van dat wat ze roven en stelen, leven ze.
Jefta heeft veel verdriet gehad. Hij is weggejaagd door zijn broers. Altijd was er ruzie omdat hij niet dezelfde moeder heeft als zijn broers. Ze hadden wel dezelfde vader maar niet dezelfde moeder. Maar dat was toch Jefta’s schuld niet? Waarom plagen ze hem daar dan mee? Gemeen is het. Plagen is altijd gemeen!
Nu is Jefta leider van dit legertje. Hij is door zijn broers weggestuurd, maar de HEERE kan hem wel gebruiken. Hij zal hem tot Zijn knecht maken. Mensen die door de anderen worden veracht, wil de Heere vaak in Zijn dienst gebruiken! Zo goed is de God.
Op een dag komen de mannen van Gilead – dat is het land waar Jefta vandaan komt - zijn hulp vragen. Jefta is verbaasd. ‘Jullie hebben mij uitgescholden en weggejaagd en wilden niets meer van mij weten. En nu komen jullie vragen of ik wil helpen om de Ammonieten de verdrijven?’
De mannen geven het toe: ‘Dat is waar, wij deden verkeerd. Wil je het ons vergeven?’ Ze beloven Jefta dat ze hem niet zullen wegsturen en dat hij voor altijd hun aanvoerder mag blijven. Zo maakt de HEERE Jefta tot richter in Israël.
Nu moet hij de strijd aangaan met de Ammonieten. Voordat Jefta met de Ammonieten gaat vechten, probeert hij of ze niet uit zichzelf weg willen gaan. Maar hun koning wil niet. Ze antwoorden dat ze recht hebben op het land. Dan legt Jefta uit hoe God het land aan Israël gaf. Maar de Ammonieten willen niet luisteren.
Dan gaat Jefta aanvallen met zijn leger. Voor de strijd begint, belooft Jefta iets aan de HEERE: ‘HEERE, als U mij de overwinning geeft, zal ik het eerste wat uit mijn huis komt, aan U offeren.’
De Ammonieten worden verslagen en Jefta komt thuis. Uit de deuropening komt zijn dochter hem dansend en zingend tegemoet.
Dan scheurt Jefta van verdriet zijn kleren: nu moet hij zijn dochter offeren aan de HEERE! Dan vertelt hij haar wat hij aan God beloofd heeft. Het jonge meisje gaat met haar vriendinnen de bergen in voor het afscheid. Zij zal nooit trouwen, maar helemaal voor de HEERE zijn.
Maar Jefta is nog niet klaar met het oplossen van de moeilijkheden. De mannen van Efraïm (ook Israëlieten) zijn boos dat ze niet mee mochten vechten tegen de Ammonieten. Ze zijn jaloers en hoogmoedig. Jefta had ze wel geroepen, maar ze wilden zelf niet komen. Ze schelden Jefta uit en vallen hem aan.
Jefta moet wel terugvechten. In Gods kracht overwint hij. De Efraïmieten vluchten terug naar hun eigen land. Daarbij moeten ze de Jordaan oversteken. Bij de Jordaan staan soldaten van Jefta. Alle Israëlieten lijken op elkaar. Daarom moet iedereen ‘schibboleth’ zeggen. Want dat kan een Efraïmiet niet goed zeggen. Efraïmieten zeggen sibboleth in plaats van schibboleth.
Zo weten de mannen van Jefta dat het een Efraïmiet is en wordt hij gedood. In totaal sterven er tweeënveertigduizend Efraïmieten.
Wat kan jaloersheid en hoogmoed toch erge gevolgen hebben. Wij moeten iedere dag bidden om daarvoor bewaard te blijven, want die zonde woont ook in ons hart.

Slotzin
Zo komt er eindelijk weer rust in het land Israël. Jefta is zijn hele leven aanvoerder van de Israëlieten gebleven, de mannen van Gilead hebben hun belofte gehouden.

Gesprek

Hoe heeft Jefta de moeilijkheden opgelost?
Vind je dat een goede oplossing?
Zou de Heere nu ook nog willen dat we ruzies uitvechten?
Lees samen Mattheüs 5:43-45. Gods wet eist liefde tot de naaste. Je moet niet alleen je vrienden liefhebben maar ook je vijanden, want Jezus Zelf heeft ook de grootste zondaren lief!

Samenvatting
God laat Israël vanwege hun afgoderij onderdrukken. Het volk belijdt hun schuld. Maar de HEERE wil een oprechte schuldbelijdenis. De Ammonieten legeren zich in Gilead. De Gileadieten zoeken een aanvoerder in de strijd en vragen Jefta. Jefta probeert een overeenstemming met Ammon te sluiten. Als dat niet lukt trekt hij ten strijde. Hij doet een gelofte aan de HEERE als hij overwint. De HEERE blijkt zijn enige dochter gekozen te hebben, maar Jefta houdt woord en offert haar op aan de HEERE. Het meisje blijft ongehuwd en leeft alleen. De meisjes in Israël bezoeken haar jaarlijks vier dagen. Efraïm is boos op Jefta. Er komt oorlog tussen Efraïm en Gilead. Jefta richt Israël zes jaar en sterft dan.

Vragen