Bijbelgedeelte: Exodus 17

Context
Het volk is door de droge woestijn Sin gereisd. Het volk was boos geworden omdat er geen eten meer was. Ze hadden Mozes de schuld gegeven en dachten er niet aan dat de Heere hen steeds geholpen had. Ondanks hun boosheid helpt de Heere het volk. God zendt kwakkels die ze kunnen pakken en opeten. God zorgt ook voor het manna, zodat het volk genoeg brood heeft om te eten. Sommigen verzamelen teveel manna; anderen verwachten manna op de sabbat. Deze mensen worden gestraft. Dan komt het volk bij Rafidim.

Kerntekst
Exodus 17: 15 En Mozes bouwde een altaar; en hij noemde Hessels naam: De HEERE is mijn Banier!

Doelstellingen

Aan de kinderen laten zien dat het volk steeds weer vergeet dat de Heere hen helpt.
Zij leren dat ze aan de Heere om hulp moeten vragen.
Zij beseffen dat, ondanks de zonden van het volk, de Heere hen steeds opnieuw helpt.
Ze worden opgeroepen op de Heere te vertrouwen.

Zingen

Psalm 68:17; 116:1; 136:4
ZB - Groot is Uw trouw, o Heer’ / Ik kijk omhoog naar de bergen

Geloofsleer

HC zondag 9 - God de Vader en onze schepping
HC vraag 32 - Het christen zijn
HC zondag 45 - Het gebed
HC vraag 125 - Vertrouwen op God

Introductie
Carolien stampt met haar voet op de grond. Met een boos gezicht smijt ze het plakwerkje op de vloer. Elke keer gaat het scheef. ‘Ik kan het niet!’ roept ze keihard door de klas. Hessel komt naar haar toe en zegt: ‘Zal ik je helpen?’ Ze steekt haar tong naar hem uit en schopt het werkje weg. Dan begint ze te huilen. ‘Ik kan het toch niet!’ ‘Dan moet je het aan de juf vragen’, zegt Hessel. ‘Nee joh, aan de Heere!’ zegt Anke.

Beginzin
Daar bukt een man om een steen op te rapen. Met boze ogen kijkt hij naar Mozes. Zal hij gooien? ‘Waarom heb je ons meegenomen uit Egypte? Moeten we hier sterven van honger en van dorst? We zullen allemaal sterven.’

Vertelschets

Mozes kijkt om zich heen en ziet boze gezichten, boze ogen. De mensen schreeuwen. Ze rapen stenen op. O, wat is het volk boos!
Mozes weet wel waarom: Het water is op en er is nergens water te vinden. Als er geen water komt, zullen ze sterven van de dorst. En nu zijn ze boos op hem. Ze vinden dat hij maar moet zorgen dat er water komt.
Mozes schudt zijn hoofd. Dit gaat helemaal niet goed. Straks gooien ze de stenen naar zijn hoofd. Ze zijn boos op hem, maar eigenlijk op de Heere. Wat moet Mozes nu doen?
Mozes bidt tot de Heere. Hij weet het, alleen de Heere kan hem helpen. Hij bidt: ‘Heere wat moet ik doen?’
Bid jij ook tot de Heere of Hij je wil helpen als je iets moeilijk vindt? Je mag altijd bidden want de Heere kan je helpen.
De mensen zien dat Mozes zijn staf pakt. Hij loopt naar een grote rots. Daar staat Mozes met zijn staf in de hand. Om hem heen staan de belangrijkste mannen van Israël en daarachter het volk. Zo heeft de Heere het gezegd.
Mozes steekt zijn staf omhoog en slaat met kracht op de rots. Iedereen kijkt toe. En dan … de rots kraakt en scheurt. Uit de scheur komt heerlijk fris water.
De mensen bukken en drinken van het frisse water. Wat is de Heere goed! Ze waren boos op de Heere en toch helpt de Heere hen. Mozes is niet vergeten hoe boos ze waren, hij geeft deze plaats een naam: Massa en Meriba. Die naam betekent dat het volk boos was op de Heere en op Mozes.
Jij doet ook verkeerde, zondige dingen, jij doet de Heere ook verdriet. En toch zorgt de Heere voor jou! Wat is de Heere goed!
De Heere weet dat jouw hart zondig is. Hij wil je hart veranderen. Hij wil dat je berouw krijgt over je zonden en dat tegen Hem vertelt. Hij wil je zonden vergeven. Hij wil dat je Hem lief hebt. Hij wil dat je niet zonder Hem kunt leven.
Het is een poosje later als drie mannen een hoge heuvel beklimmen. Ze klimmen totdat ze hoog genoeg zijn en een mooi plaatsje hebben gevonden waar ze alles goed kunnen zien. Als ze naar beneden kijken, zien ze heel veel tenten. Daar wonen de Israëlieten in als ze niet verder hoeven te lopen.
Mozes denkt terug aan wat er gebeurd is. De Amalekieten hadden zich verstopt. De stoet was langs hen gekomen, maar niemand had ze gezien. En toen de stoet voorbij hen was, waren ze tevoorschijn gekomen. De vrouwen en kinderen achteraan de stoet zagen ze komen en hadden gegild. Snel had hij een sterke jonge man bij zich geroepen, Jozua. Jozua moest vechten tegen de Amalekieten en hen op de vlucht jagen.
‘Morgen zal ik op de heuvel klimmen en bidden’, zei Mozes tegen hem. Aäron, zijn broer, en Hur zijn bij hem. In zijn handen heeft hij de staf. De staf die hij over de Nijl uitstrekte en over de Rode Zee. Hij steekt hem omhoog. ‘Heere’, bidt Mozes, ‘U heeft ons uit Egypte gehaald, wilt U ons helpen in de strijd tegen onze vijanden?’
Wat doe jij als je iets moeilijks moet doen? Vertrouw je dan ook op de Heere? Geloof je dat Hij jou ook wil helpen?
Mozes kijkt ondertussen naar beneden, het gaat goed. Maar zijn armen worden moe en langzaam zakken zijn armen naar beneden. ‘Even rusten’, denkt Mozes. Maar nu gaat het helemaal niet goed! De staf wijst niet meer naar de hemel en nu gaan de Amalekieten winnen. Snel steekt Mozes de staf weer omhoog. Gelukkig!
Maar Mozes wordt weer moe en zijn armen gaan weer naar beneden. Beneden gaat het niet goed. De Israëlieten gaan zo verliezen. Aäron en Hur zien het ook. Ze moeten iets doen. Dan rollen ze een steen naar Mozes, waarop hij op kan gaan zitten. Ze pakken zijn armen vast zodat de staf omhoog blijft. En zo bidt Mozes met de staf omhoog.
Als het avond is, hebben de Israëlieten met de hulp van de Heere gewonnen. Het volk is blij en Mozes ook. Hij bouwt een altaar. Dat altaar noemt hij: De Heere is mijn Banier! Een banier is een vlag in het leger die steekt overal boven uit. De staf wees omhoog naar de Heere en zo heeft de Heere geholpen om te winnen van de vijanden.

Slotzin
Elke keer zondigde het volk, maar de Heere heeft toch geholpen. Hij heeft ervoor gezorgd dat de Israëlieten gewonnen hebben.

Gesprek
Waarom mopperen de Israëlieten? Wat willen ze doen? Tegen Wie mopperen ze eigenlijk? Wat zou jij doen als je vriendje elke keer gemeen tegen je doet? Wat doet de Heere? Wat moet Mozes doen als er een leger vecht met de Israëlieten? Wat doen Aäron en Hur? Wie wint er? Wie is de grootste vijand van de Heere? Is dat ook jouw vijand? Wat wil hij? Hoe kun je tegen die vijand vechten?

Samenvatting
De mensen mopperen op Mozes omdat het water op is. Ze pakken stenen om Mozes te doden. 'Heere, wat moet ik doen?' bidt hij. 'Ik Zelf zal het volk water geven', zegt God. Mozes gaat voor het volk uit: 'Jullie krijgen water van de Heere!' Hij gaat naar een grote rots en slaat met zijn staf op de rots. Er komt een gat in de rots waar fris water uit stroomt. Alle mensen en dieren kunnen drinken zoveel ze willen! Dan vallen de Amalekieten Israël aan. Jozua strijdt tegen hen, terwijl Mozes op een heuvel staat met Aäron en Hur. Zolang Mozes zijn handen opgeheven houdt, overwint Israël. Daarom laten Aäron en Hur Mozes op een steen zitten en ondersteunen zijn handen. Zo overwinnen de Israëlieten. Mozes bouwt een altaar en noemt dat: 'De Heere is mijn Banier'.

Vragen

Waarom wil het volk Mozes stenigen?
Hoe geeft de Heere het volk water? Hoe heet de rots?
Waaruit blijkt in deze geschiedenis dat de HEERE toch aan hen denkt en geduldig is?
Wie vallen de Israëlieten aan?5. Wat doet Mozes? En Aäron en Hur?
Waarom bouwt Mozes een altaar? Hoe noemt hij dat?

naar overzichtspagina