Bijbelgedeelte: Lukas 13:10-17

Context
De Heere Jezus is bezig met Zijn omwandeling op aarde. Hij leert, onderwijst, geneest en redt mensen van hun verlorenheid. Hij doet dit in gezelschap van Zijn discipelen. Vaak spreekt Hij door middel van gelijkenissen waarvan de werkelijke betekenis de ongelovigen ontgaat. Ook op de sabbat laat Hij zien en horen Wie Hij is en met welk doel Hij naar de aarde gekomen is.

Kerntekst
Lukas 13:12: Vrouw, gij zijt verlost van uw krankheid.

Doelstelling

• De kinderen leren hoe alle mensen van nature door de satan gebonden zijn.
• Ze horen hoe de Heere Jezus van alle ziekten - lichamelijk, maar ook geestelijk – verlossen kan.
• Ze beseffen dat de zondag, de rustdag, de dag bij uitstek is om bezig te zijn met de dingen van Gods Koninkrijk. Door het horen van Zijn Woord en de werking van de Heilige Geest worden zondaren tot bekering gebracht.

Zingen

• Psalm 38:1,6; 92:1; 103:1-3,5; 140:1
• Gezang 1:5
• ZB - Nooit kan ’t geloof te veel verwachten / Looft de Heere, mijn ziel

Geloofsleer

• HC zondag 38 - Het vierde gebod
• HC zondag 50 - De vierde bede
• HC zondag 52 - De zesde bede
• DL III en IV, 16 - Gods genade
• NGB art. 13 - Gods voorzienigheid

Introductie
Spreek met de kinderen over de betekenis van de synagoge en de sabbat, en hoe daarvoor in de plaats de kerk en de zondag gekomen zijn. Waarom heeft God een rustdag gegeven? Waarvoor was de sabbat bedoeld? Wat betekent de zondag voor de kinderen? Hoe vinden ze het in de kerk (saai, lang…)? Waarom zouden ze er naar verlangen naar de kerk te gaan?

Bijbelleesles
We willen dit gedeelte behandelen met een Bijbelleesles, korte vragen die over de Bijbeltekst gaan. Steeds wordt gezocht naar een combinatie van vragen over de tekst én vragen die de toepassing naar het eigen leven maken. Aan het eind zijn dan geen gespreksvragen opgenomen. Kopieer van tevoren dit Bijbelgedeelte (bijvoorbeeld via www.statenvertaling.info), de vragen en eventueel de in de exegese genoemde teksten. Voor het leesgemak van de kinderen is het aan te bevelen de tekst uit te vergroten op een A-4.

Vers 10

• Waar gaan de mensen in de tijd van de Bijbel op sabbat naar toe? Gaat het daar net zo als bij ons op zondag?
• Wat doet de Heere Jezus in de synagoge? Wat zou Hij aan de mensen leren?

Vers 11

• Hoe lang is deze vrouw al ziek?
• Wat houdt haar ziekte precies in? Wat maakt haar ziek?

Vers 12

• Wat gebeurt er als Jezus haar ziet?
• Hoe zou de vrouw zich voelen als ze bij Hem moet komen?
• Hoe zou jij het vinden als de Heere Jezus jou bij Zich roept?
• Zou ze weten dat de Heere Jezus meer mensen beter gemaakt heeft? Vraagt de vrouw om genezing?
• Wat zegt de Heere Jezus? Zegt Hij dit in de tegenwoordige tijd of de verleden tijd? Wat betekent dat?

Vers 13

• Wat doet de Heere Jezus?
• Wat is het eerste wat de vrouw doet als ze weer rechtop kan staan?

Vers 14

• Wie is er niet zo blij mee dat de Heere Jezus de vrouw genezen heeft?
• Hoe komt het dat hij dit afkeurt?
• Mag je op zondag werken?
• Waarom zegt hij dit niet tegen de Heere Jezus, maar tegen de mensen die naar Hem toekomen?

Vers 15

• Welk woord gebruikt de Heere Jezus voor de overste van de synagoge? Wat betekent dit woord?
• Wat vindt de Heere Jezus zo erg aan wat de overste van de synagoge doet?
• Welk voorbeeld gebruikt de Heere Jezus om dat duidelijk te maken?

Vers 16

• Hoe noemt de Heere Jezus de vrouw? Wat betekent dat?
• Wie heeft ervoor gezorgd dat de vrouw zo’n lange tijd ziek is?
• Waarom zou je de Heere Jezus juist op de sabbat deze vrouw willen genezen?

Vers 17

• Hoe voelen de mensen zich die het met de overste eens waren en zich tegen de Heere Jezus gekeerd hadden?
• Wat vinden de mensen ervan dat de Heere Jezus de vrouw genezen heeft?
• De mensen gaan graag naar de synagoge, om de Heere Jezus te horen spreken. Ga jij graag naar de kerk? Zou je het fijn vinden om de Heere Jezus eens te horen spreken?