Leswijzer 21.4 - Kerkganger

Zingen: Psalm 133:1

Ai ziet, hoe goed, hoe lief'lijk is 't, dat zonen
Van 't zelfde huis, als broeders, samen wonen,
Daar 't liefdevuur niet wordt verdoofd;
't Is als de zalf op 's Hogepriesters hoofd,
De zalf, waarmee hij is aan God gewijd,
Die door haar reuk het hart verblijdt.

Psalmen
9:14; 72:4.

Liederen
Gele bundel: 1

Levensvragen

• Wat heb ik eigenlijk met de mensen uit de kerk?
• Ik hoef kerkmensen doordeweeks niet te zien…
• Wat moet ik met ze...?

Doelstellingen

1. Je weet waarom je bij een kerk aangesloten moet zijn.
2. Je weet hoe een levend kerklid te herkennen is.
3. Je weet wat de toekomst van de kerk is.

Hoofdlijnen

Levensvraag
Ik heb niks met ze...
Ik heb niet zoveel met die kerkmensen. De mensen in de kerk waar ik veel mee optrek, ken ik vaak al van school of het is familie van me. Verder zijn het vooral mensen die ik op zondag tegenkom, en af en toe doordeweeks. We hebben ook niks gemeenschappelijks...

Bijbelgedeelte
Welk beeld dient de gemeente onderling te vertonen?
De kerk is het lichaam van Christus, waar iedereen deel van uitmaakt. Elk lichaamsdeel heeft eigen gaven en talenten, wat hij of zij in mag zetten tot opbouw van het lichaam. God heeft de leden van de kerk aan elkaar gegeven en ieder heeft de ander nodig.

Geloofsleer
Elke gelovige moet zich bij de kerk voegen en een levend lidmaat zijn.
Buiten de kerk is geen zaligheid, daarom is elke gelovige verplicht om zich bij de kerk te voegen. Je mag je gaven en talenten ook inzetten tot opbouw van de gemeente. Elk lid van de kerk dient een levend lid te zijn, door het geloof. De kerk is van Christus en Hij houdt haar in stand tot het einde toe.

Verbinden

Gespreksvragen

1. Hoe zien jullie de mensen uit de kerk?
2. Wat hebben jullie met de mensen uit onze kerk?
3. Hoe ziet een ideale gemeente er volgens jou uit?
4. Welke plek heeft de gemeente in jouw leven?
5. Hoe zou je jouw plek in de gemeente omschrijven?
6. Wat voor soort kerkganger zou jij willen zijn?
7. Hoe zou je onze gemeente omschrijven?

Stellingen

1. Een gemeente moet een gemeenschap zijn, dat is de kracht van de kerk.
2. De kerk zou als een grote familie moeten voelen.
3. Een ‘betere’ gemeente begint bij jezelf.
4. Binnen de kerk mag je ook doordeweeks aangesproken worden op je gedrag.
5. Ouderlingen mogen op het huisbezoek vragen stellen over je Netflix-gebruik.

Kerk als lichaam
In les 1 hebben we het over beelden gehad waar de kerk mee wordt vergeleken. Een van die beelden was het lichaam. In ons Bijbelgedeelte gaan we het daar ook over hebben. Voordat we het Bijbelgedeelte met elkaar gaan behandelen, staan we eerst even stil bij het beeld van het lichaam. Bekijk de afbeelding op de dia. Kijk goed naar het plaatje en loop de lichaamsdelen langs. Beantwoord vervolgens de vraag: Welk lichaamsdeel zou jij willen zijn in de kerk en waarom? Het is een beetje een aparte vraag, maar probeer creatief te zijn! Als je het hebt opgeschreven mag je vervolgens bedenken wat degene is die naast je zit: wat vind jij bij hem of haar passen? Laat de catechisanten hun antwoorden na vier minuten uitwisselen.

Gespreksvragen

1. Wat heb jij over jezelf opgeschreven? Waarom?
2. Wat heeft de ander over jou opgeschreven? Waarom?
3. Wat is jouw plek in de gemeente nu? Hoe word je dat wat je wilt zijn?

Wat voor gemeentelid ben jij?
Een gemeente is heel bijzonder. Het zijn mensen van verschillende leeftijden, achtergronden, niveaus en status. Wat hen bij elkaar brengt is het Woord, dat geen onderscheid tussen personen maakt. Welke plek neem jij in de gemeente in? Dat heeft alles te maken met hoe je naar de gemeente zelf kijkt. Uit de vier reacties van jongeren mag je er een kiezen waarin je jezelf het meest herkent.

• Ruth: De kerk is eigenlijk een grote familie van mij. Het zijn mijn broers en zussen. Zo probeer ik ook met ze om te gaan.
• Chris: Ik voel me thuis in de kerk, omdat ik bijna iedereen ken. Toch zijn het niet echt mensen waar ik doordeweeks ook mee af zou spreken.
• Rachel: Ik voel me niet echt thuis in de kerk. Ik zie de kerkmensen eigenlijk alleen op zondag, dus daardoor kan de onderlinge band ook niet echt groeien.
• Wim: Ik vind de gemeente prima, maar ik heb meer met vrienden. Als mijn vrienden niet in de kerk zouden zitten, zou ik er bijna niets mee hebben.

Verdeel het lokaal in vier hoeken, in elke hoek een antwoord. Ga in de hoek staan van het antwoord waarin jij je het meest herkent. Ga daarna staan in de hoek waarin je zou willen staan.

Gespreksvragen

1. Waar stond je als eerste en waarom ben je nu hier gaan staan?
2. Wat moet er gebeuren voordat de plek waar je nu staat ook werkelijkheid wordt?
3. Wat is volgens jullie nu het ideale gemeentelid?

Wat voor gemeentelid ben ik?
Deze les gaat over onze eigen plek – als kerkganger – in de gemeente. We gaan eerst een testje doen om te kijken wat voor gemeentelid je bent. Ik lees straks tien stellingen voor en bij elke stelling moet je een getal kiezen tussen de 1 en de 5. Bij elke stelling lees ik voor waar 1 en 5 voor staan. Let erop dat je dus ook 2 tot 4 mag kiezen als jouw antwoord tussen 1 en 5 ligt!

Stellingen

1. Je ziet iemand in de kerk waarvan je zeker weet dat hij nieuw is.
   1 – je doet niks; 5 – je nodigt hem uit op de koffie.
2. Je ontmoet iemand uit de gemeente in de winkel.
   1 – ik doe alsof ik haar niet zie; 5 – ik maak een praatje en nodig haar uit om een keer langs te komen.
3. Een stel uit de gemeente krijgt een kindje.
   1 – ik laat niks van me horen; 5 – ik kom ze persoonlijk feliciteren en geef een kleinigheid.
4. Er is een gemeenteavond van de kerk.
   1 – ik ga niet; 5 – ik ga en spoor anderen aan om ook te gaan.
5. Er is een doordeweekse dienst.
   1 – Ik ga nooit naar doordeweeks diensten; ik ga altijd naar doordeweekse diensten.
6. Er is een (sport)wedstrijd op mijn catechisatieavond gepland.
   1 – De (sport)wedstrijd gaat voor; 5 – catechisatie gaat altijd voor.
7. Er wordt afgekondigd dat er iemand een ongeluk heeft gehad.
   1 – ik doe niks; 5 – ik breng persoonlijk een kaartje langs.
8. Door de jeugdvereniging wordt er een avond vrijwilligerswerk georganiseerd.
   1 – ik ga niet; 5 – ik ga en bied aan om de volgende keer te helpen met organiseren.
9. Je wordt gevraagd om zondagsschool te geven.
   1 – ik doe het niet; 5 – ik doe het met alle liefde!
10. Er trouwt iemand uit de kerk.
    1 – ik laat alles aan me voorbijgaan; 5 – ik ga naar de kerkdienst en schrijf een kaart.
11. Een examenkandidaat slaagt voor zijn examen.
    1 – ik doe niks; 5 – ik breng persoonlijk een kaartje.
12. Je hoort dat de kerk vrijwilligers zoekt om de kerk schoon te maken.
    1 – mij niet gezien; 5 – als ik echt zelf niet kan, probeer ik iemand anders te vinden die wel zou kunnen.

Tel nu het aantal punten bij elkaar op. Wat voor gemeentelid ben jij?

• 1-12 punten: niet-betrokken gemeentelid.
• 13-24 punten: licht betrokken gemeentelid.
• 25-36 punten: warm betrokken gemeentelid.
• 37-48 punten: nauw betrokken gemeentelid.
• 49-60 punten: voorbeeld voor heel de gemeente!

Gespreksvragen

1. Wat voor gemeentelid ben jij? Herken je jezelf daarin? Waarom?
2. Wat voor gemeentelid zou je willen zijn?
3. Welke persoon is volgens jou een voorbeeld voor heel de gemeente?
4. Hoe ziet de ideale gemeente er volgens jou uit?

Ik heb niks met die mensen...
“De mensen uit de kerk zijn gewoon niet echt mijn type mensen. Ze zijn wel aardig en betrokken en zo, maar ik hoef gewoon niks van ze. Ik zie ze zondag in de kerk en dat is ook gewoon genoeg. Ik zou er eerlijk gezegd niet aan moeten denken dat ik ze doordeweeks ook nog zie of dat ze hier geregeld komen koffiedrinken. Het is echt prima zo. Ik mis het ook niet. Ik ga naar de kerk om de preek en verder heb ik zat contacten: vrienden, familie, sportvrienden, online-vrienden, en dan nog kennissen. Ik ben al blij als ik met die allemaal het contact goed kan onderhouden. Laat staan dat ik ook nog een deel van de gemeente als contact moest bijhouden!”

Gespreksvragen

1. Wie wil hier eens op reageren?
2. Wie herkent zich in dit verhaaltje?
3. Wat heb jij met de gemeente?
4. Hoe zie jij de gemeente?
5. Hoe ziet een ideale gemeente met gemeenteleden er volgens jou uit?

Brugzin
In de verbinding hebben we nagedacht over onze plek in de kerk. In het Bijbelgedeelte dat we gaan lezen, wordt onze plek in de kerk in een Bijbels licht gezet. Waar wordt de kerk door Paulus mee vergeleken en wat heeft dat jou te zeggen?
Voor de complete les- en leerwijzer verwijzen we u naar de producten.