Bijbelgedeelte: Johannes 1:28-52

Context
Johannes de Doper heeft de Heere Jezus gedoopt. Toen de Heere Jezus gedoopt was, zag Johannes de Heilige Geest op Hem neerdalen. Dat was voor hem een teken van God dat Jezus de Zoon van God is. Hij hoorde het God de Vader ook zeggen uit de hemel. Na de doop wordt de Heere Jezus veertig dagen in de woestijn verzocht door de duivel. Het sanhedrin vraagt zich af wie Johannes heeft opgedragen te dopen. Als ze het hem vragen zegt Johannes dat hij de Messias niet is. Hij is de wegbereider van de Messias.

Kerntekst
Johannes 1:42 Wij hebben gevonden de Messias.

Doelstellingen

De kinderen kennen het verhaal over de roeping van de eerste discipelen.
Ze weten dat de discipelen de Heere Jezus als hun Messias erkennen en wat dat betekent.
Ze leren wat het volgen van de Heere Jezus inhoudt.

Zingen
Psalm - 24:2 en 3; 25:10; 32:1 en 6; 65:2; 91:5; 130:2
UMK - Johannes bij het water / Kom en zie, Nathanaël
ZB - Heer’ ik kom tot U / Hoor de stem van Jezus roepen/ Roept uit aan alle stranden

Geloofsleer

HC vraag 31 - Christus, de Gezalfde
HC vraag 51 - De doop met de Heilige Geest
HC vraag 69 - De heilige doop
NGB art. 21 - Christus neemt de zonde op Zich
DL 2, art. 3 - Hij is een verzoening voor onze zonden

Introductie
Vertel en vraag aan de kinderen: Zijn jullie wel eens op zoek geweest naar een schat? Misschien tijdens een feestje of met een club? Waar moest je de schat zoeken? Er zijn ook mensen die een hele grote schat vinden. Soms met heel veel goud of andere kostbare dingen erin. Wat zijn ze blij als ze zo’n schat hebben gevonden!

Beginzin
Wij gaan ook luisteren naar mensen die op zoek zijn. Ze zoeken de allergrootste schat die er is. Straks vraag ik welke schat ik bedoelde.

Vertelschets

Bij de Jordaan staat een man. Hij heeft een harige mantel aan en af en toe loopt hij het water in en doopt iemand. Het is Johannes de Doper. Om hem heen staan mannen. Ze willen graag leven zoals Johannes doet, ze willen zijn discipelen, zijn leerlingen zijn. Andreas en Johannes staan er ook bij. Wat vinden ze het fijn als Johannes gaat preken! Vooral als hij gaat vertellen over de komst van de Messias. Want ze weten het wel: hun hart is donker en alleen door de Messias kan het licht worden.
Dan is Johannes ineens stil. Andreas en Johannes zien dat hij kijkt naar Iemand Die er aan komt lopen. Het is de Heere Jezus! Vol verwondering roept Johannes uit: ‘Zie, het Lam Gods, Dat de zonde van de wereld wegneemt! Hij is het van Wie ik al heb gezegd: ‘Na mij komt een Man Die er voor mij al was… Ik kende Hem niet, maar ik moest komen zodat Hij aan Israël bekendgemaakt zou worden. Daarom heb ik mensen gedoopt met water.’
Andreas en Johannes volgen de blik van Johannes de Doper. Ze zien een Man aankomen. Hij ziet er heel gewoon uit. Maar ze weten dat Johannes de Doper gelijk heeft.
Weer gaat Johannes de Doper verder: ‘Ik heb de Geest uit de hemel zien neerdalen als een duif. En de Geest bleef op Hem. Ik kende Hem vanuit mezelf niet, maar God Die mij gezonden heeft, Die heeft tegen mij gezegd: ‘Op Wie je de Geest zult zien neerdalen en op Hem blijven, Hij is het Die met de Heilige Geest doopt.’ Ik heb het gezien en heb getuigd dat Deze de Zoon van God is.
De volgende dag staan Andreas en Johannes weer bij Johannes de Doper. Een eindje verderop ziet Johannes de Doper de Heere Jezus lopen. ‘Kijk’, wijst hij, ‘het Lam van God!’
Opnieuw kijken Andreas en Johannes naar de Man bij het water. Wat willen ze graag bij Hem horen! Ze weten dat ze Hem nodig hebben en het lijkt wel of Johannes de Doper hen de weg naar Hem toe wil wijzen.
Snel kijken ze elkaar aan. Dan volgen ze de Man Die langs het water loopt. Heel stil, zonder iets te zeggen. Zou Hij het niet vreemd vinden? Zouden ze wel bij Hem mogen blijven?
Dan staat de Heere Jezus stil. Hij draait Zich om. ‘Wat zoeken jullie? Waarom lopen jullie eigenlijk achter Mij aan?’ Andreas en Johannes kijken de Heere Jezus aan. ‘Rabbi’, vragen ze heel eerbiedig, ‘waar woont U?’ Ze willen zo graag meer van de Heere Jezus weten!
‘Kom maar’, zegt de Heere Jezus, ‘dan kunnen jullie het zien.’ Direct lopen Andreas en Johannes mee. Ze blijven de hele dag bij Hem. Wat kunnen ze veel van Hem leren!
Andreas kan het grote nieuws niet voor zichzelf houden. Hij is zo blij dat hij zeker weet dat de Heere Jezus de Messias is. Snel gaat hij naar zijn broer Simon. Die moet het ook weten! Hij roept: ‘Wij hebben de Heere Jezus gevonden, de Christus!’
Andreas neemt zijn broer mee naar de Heere Jezus. ‘Jij bent Simon’, zegt de Heere Jezus tegen hem, ‘je zult Cefas genoemd worden, Petrus.’ Dat betekent: Rots. Wat een mooie naam! Op een rots kun je bouwen en dat zal de Heere Jezus ook later bij Petrus doen.
De volgende dag gaat de Heere Jezus naar een andere plaats. Andreas, Johannes en Petrus gaan ook mee. Ze komen een bekende tegen: Filippus. ‘Volg Mij’, zegt de Heere Jezus tegen hem, en Filippus volgt de Heere Jezus.
Ook Filippus kan het nieuws niet voor zichzelf houden. Hij moet het vertellen aan zijn vriend Nathanaël. Onder een vijgenboom vindt hij zijn vriend. ‘Nathanaël, moet je luisteren. Wij hebben de Heere Jezus gevonden, de Zoon van Jozef uit Nazareth!’
Ongelovig haalt Nathanaël zijn schouders op. ‘Kan er uit Nazareth iets goeds komen?’ Nazareth is helemaal geen bijzondere plaats. Hoe kan de Messias ooit uit Nazareth komen?
‘Kom, dan kun je Hem ook zien!’ zegt Nathanaël. Snel lopen ze naar de Heere Jezus toe. De Heere Jezus kijkt hem aan en zegt: ‘Je bent echt een Israëliet in wie geen bedrog is. Je bent oprecht.’
‘Hoe kent U mij?’ vraagt Nathanaël. Dan klinkt de stem van de Heere Jezus: ‘Voordat Filippus jou riep, toen je onder de vijgenboom zat, zag Ik je al.’
Nathanaël kijkt vol verwondering naar de Heere Jezus. ‘Rabbi’ roept hij, ‘U bent de Zoon van God, de Koning van Israël!’ Nu gelooft Nathanaël echt dat de Heere Jezus de beloofde Messias is. Alleen Hij kan de zonde wegnemen. Ook de zonden van Nathanaël.
De Heere Jezus ziet Nathanaël. ‘Omdat Ik dit gezegd heb’ zegt Hij, ‘geloof je Mij. Maar je zult nog grotere dingen zien dan deze. Voorwaar, voorwaar zeg Ik jullie, van nu aan zullen jullie de hemel zien geopend en de engelen van God zien opklimmen en neerdalen op de Zoon van de mensen.’
De ogen van Nathanaël schitteren. Hij heeft de grootste schat op aarde gevonden! De Heere Jezus Zelf. En met zijn eigen ogen zal hij zien dat God in de hemel voor Zijn Zoon zor

Slotzin
Heb jij die grootste schat ook al in je leven gevonden?

Gespreksvragen
Welke schat hebben de discipelen gevonden?
Waarom kreeg Simon Petrus een naam die ‘Rots’ betekende?
Hoe komt het dat de discipelen het nieuws dat ze de Heere Jezus hebben leren kennen, niet voor zichzelf kunnen houden?
De discipelen konden echt achter de Heere Jezus aanlopen op deze aarde. Wij kunnen dat niet meer. Hoe kun jij toch de Heere Jezus volgen?

Samenvatting
Johannes de Doper wijst de Heere Jezus aan als het Lam van God. Johannes heeft de Heilige Geest op Hem zien neerdalen. Hij is de Zoon van God. Twee discipelen van Johannes gaan Jezus volgen. Eén van hen is Andreas. Hij leidt zijn broer Simon tot Jezus. De Heere Jezus geeft hem een andere naam: Cefas, dat is Petrus. Tegen Filippus zegt Jezus: Volg Mij. Filippus doet het, en hij roept ook Nathanaël. Deze wil het niet geloven, maar hij komt toch. De Heere Jezus noemt hem bij zijn naam, Hij weet dat hij net onder de vijgenboom zat. Zo weet Nathanaël dat Hij de Zoon van God is. Jezus belooft dat ze grote, bijzondere dingen zullen gaan meemaken als ze Hem volgen.

Vragen