Bijbelgedeelte: Mattheüs 4:12-25 en 5:13-16

Context
Nadat de Heere Jezus in de Jordaan gedoopt is en door satan in de woestijn verzocht werd, gaat Hij naar Galilea. Daar roept Hij de eerste discipelen.

Kerntekst
Mattheüs 19:27 Wij hebben alles verlaten en zijn U gevolgd.

Doelstellingen

De kinderen horen hoe de eerste discipelen alles verlieten om de Heere Jezus te volgen.
Ze worden opgeroepen om naar de stem van de Heere te horen en in Hem te geloven.

Zingen
Psalm - 26:8; 43:3; 119:53
UMK - Jezus wandelt door de straten
ZB - Zoekt eerst het Koninkrijk van God

Geloofsleer

HC, vraag 86 - Goede werken doen
DL, 3/4, art. 1 - De mens in duisternis
DL, 3/4, art. 5 - De belofte van het Evangelie

Introductie
‘Kom Louise, we gaan!’ roept moeder. ‘Ik wil eerst deze tekening afmaken’ zegt Louise. ‘We gaan nu weg, vanavond mag je verder kleuren’ zegt mama. ‘Ik wil niet!’
Luister jij als je vader of moeder zegt dat je moet komen? Om naar school te gaan als het tijd is, of vanmorgen toen ze riepen om naar de kerk te gaan? Maar als er nu iemand anders roept, iemand die je nog nooit gezien hebt en die vraagt of je meegaat? Daar luister je niet zomaar naar.

Beginzin
‘Houd goed vast! Niet loslaten, anders zijn we het kwijt. Misschien vangen we wel een heleboel vissen.’

Vertelschets

Petrus en Andreas hangen met hun armen ver over de rand van het schip. Met hun sterke vuisten houden ze het net goed vast. Zouden ze veel vissen vangen? Dan kunnen ze die straks, als ze weer op het strand zijn, in bakken gooien. Dan komen de vrouwen uit het stadje om vis te kopen.
Het is zwaar werk, maar ze vinden het fijn om te doen. Het is heerlijk als ze een hele poos gevist hebben en dan het net vol glimmende vissen zien.
Als Petrus even opkijkt, ziet hij langs het strand een man lopen. Nou, dat gebeurt wel vaker. Het is vast geen visser, anders zou hij wel op een boot zijn.
Even later klinkt de stem van de Man over het water. ‘Volgt Mij!’ Ga met Mij mee. ‘Ik zal jullie vissers van mensen maken.’
De broers kijken elkaar aan. De stem van die Man klinkt erg dringend. Die stem klinkt niet alleen in hun oren, maar ze voelen het in hun hart. Hij zegt dat ze Hem moeten volgen? Ja maar, ze moeten toch vissen en geld verdienen. En de vrouw van Petrus wacht op hem.
Maar ze kunnen niet net doen of ze die stem niet hebben gehoord. Ze kijken elkaar nog een keer aan en dan trekken ze het net op, varen naar de kant en stappen op het strand. Ze kijken niet meer om naar hun boot, maar lopen achter deze Man aan.
Vissers van mensen? Mensen vang je toch niet met een net? Ze begrijpen er niets van. Maar ze weten wel heel zeker dat ze deze Man, de Heere Jezus, moeten volgen. Hij zal vast zorgen dat ze het wel gaan begrijpen.
Met zijn drieën lopen ze verder langs het strand. Een eindje verderop zitten nog een paar vissers. Ze kennen hen goed: het zijn Johannes en Jakobus met hun vader. Ze zijn niet aan het vissen, hun boot is op het strand getrokken. Ze zitten op het dek, met de netten op hun knieën. Er zijn gaten in het net gekomen en die maken ze weer in orde; anders zwemmen de vissen zo het net weer uit. Als het gemaakt is, kunnen ze morgen weer gaan vissen op het meer.
‘Volgt Mij’, zegt Jezus ook tegen deze twee broers. Ze kijken naar hun vader, dan naar Jezus. Deze mannen vragen ook niet aan elkaar: ‘Kunnen we dat wel doen? Hoe moet dat dan met vader? Met het vissen?’ Ze weten gewoon heel zeker dat ze moeten doen wat die Man zegt.
Daarom staan ze meteen op, klimmen over de rand van de boot en met zijn vijven gaan ze verder.
Heeft Jezus gezegd: ‘Ik zal zorgen dat jullie voortaan op mensen gaan vissen?’ Eerst begrijpen ze er niets van. Hoe kan dat nou? Mensen vang je toch niet met een net? Mensen kun je niet met een echt net vangen.
Later begrijpen ze het wel. Ze moeten aan alle mensen vertellen dat de Heere Jezus op aarde gekomen is. Hij is de Messias die voor de zonden van de mensen zal sterven. Hij zal worden gestraft. Als ze dat geloven, mogen zondige mensen bij Hem in de hemel komen. Iedereen in Israël moet dat weten. En de discipelen mogen dat ook gaan vertellen.
Dát is geweldig! Als mensen dat geloven, zal het licht worden in hun hart. Iedereen zal het kunnen horen, want dan houden ze zoveel van de Heere Jezus, dat ze het ook verder vertellen.
Iedereen zal het kunnen zien, want dan helpen ze andere mensen, dan proberen ze vriendelijk te zijn en geen ruzie te maken met elkaar.
Als het net van de Heere Jezus steeds voller wordt, betekent het dat er steeds meer mensen in Hem zullen geloven, dat ze heel veel van Hem houden Ze zijn dan niet echt gevangen, maar leven heel dichtbij Hem. Ze willen dan geen verkeerde, zondige dingen doen. Mensen om je heen kunnen dat zien en ook horen, want als je veel van de Heere Jezus houdt, vertel je daar ook over tegen andere mensen.

Slotzin
Nu zijn de discipelen er niet meer. De Heere Jezus is ook niet meer op aarde. Maar het net van Zijn woorden, de Bijbel, is er nog wel. Als je daarnaar luistert en gelooft wat de Heere in de Bijbel zegt, kom je ook in het net van de Heere Jezus, heel dicht bij Hem.

Gesprek
Hoe kun je vissen vangen? Weet je hoe een net er uit ziet? Wie waren er aan het vissen? Wat deden de andere broers? Wat deden ze toen de Heere Jezus hen riep? Roept de Heere Jezus jou ook? Weet je hoe?

Samenvatting
De Heere Jezus keert terug naar Galilea, Hij gaat wonen in Kapernaüm. Hiermee gaat de profetie van Jesaja in vervulling. De Heere Jezus begint te prediken en Hij roept Zijn discipelen. Als eerste Simon Petrus en Andreas. Zij laten de netten achter om vissers der mensen te worden. Ook Jakobus en Johannes volgen de Heere Jezus. Overal waar de Heere Jezus komt predikt Hij het Evangelie van het Koninkrijk en geneest Hij de zieken. De Heere Jezus noemt Zijn discipelen het zout der aarde en het licht der wereld. Zij moeten hun licht laten schijnen voor de mensen, zodat de mensen het zien en God zullen verheerlijken.

Vragen