Bijbelgedeelte: 1 Koningen 19:1-18

Context
Deze geschiedenis volgt op het grote gebeuren op de Karmel, waar de Heere vuur geeft (in tegenstelling tot Baäl) én regen op het gebed van Elia, Zijn knecht.

Kerntekst
1 Koningen 19:18 Ook heb Ik in Israël doen overblijven zeven duizend, alle knieën, die zich niet gebogen hebben voor Baäl, en alle mond, die hem niet gekust heeft.

Doelstellingen
• De kinderen zien dat als wij niet meer weten hoe het moet, de Heere het wel weet.
• Ze leren met al hun zorgen tot de Heere te gaan en veel van Hem te verwachten.

Zingen
Psalm 17:8; 116:1; 81:12
UMK - Heere, wilt U mij bekeren

Geloofsleer
HC vraag 127 - Leid ons niet in verzoeking

Introductie
‘Ben jij wel eens verdrietig? Wil je vertellen waarover? Hoe ging je verdriet weer over? Kon iemand je helpen?’
Kijk hoe het gesprekje loopt. Misschien komt er iets aan de orde dat niemand helpen kon, alleen de Heere. Maar als dat niet zo is, laat het dan zo. We gaan nu luisteren naar een verhaal over iemand die een groot verdriet had. Aan het eind van de vertelling mogen jullie vertellen wie kon helpen.

Beginzin
Wat is Elia moe…. Hij is zo heel erg moe, hij kan bijna niet meer.

Vertelschets

Daar loopt hij. In de woestijn. Beschrijf de omgeving: zand, stenen, hier en daar een klein struikje. Nergens iets te eten, geen water. Wat doet Elia daar? Stel een heleboel vragen, zodat de kinderen verbaasd zullen zijn, zoals: Als je heel moe ben, ga je toch niet naar de woestijn? Daar kan toch niemand voor je zorgen, eten voor je koken. Daar is niet eens drinken. En waar moet Elia dan slapen?
Waarom is Elia zo moe? Hoe komt dat? Elia is moe van verdriet. Hij had zo z’n best gedaan, dat de mensen weer tot de Heere zouden gaan bidden en niet meer aan Baäl. Maar nu was alles voor niets. Want… Izébel is de baas. Ze heeft gezegd: ‘Elia, ik ga jou morgen doden. Omdat jij de profeten van Baäl hebt gedood.’
En nu is Elia gevlucht. Hard weggerend naar de woestijn. (Tegen zijn knecht heeft hij gezegd: ‘Ga jij maar terug naar huis. Ik ga alleen verder.’) Elia is zo moe. Hij heeft zo’n groot verdriet. Nu is alles voor niets. Izébel is de baas. Elia denkt: Ik ben de enige die nog van de Heere houd en verder niemand.
Elia heeft de hele dag hard gelopen. Nu valt hij neer onder een klein struikje. Hij kan niet meer. Hij weet niet meer hoe het moet. En hij denkt dat de Heere het nu ook niet meer weet.
Misschien denk jij dat ook wel eens. Dit is te moeilijk. Niemand kan helpen.
Elia denkt dat ook. Hij wil maar liever niet meer leven, hij wil sterven. Elia vraagt het aan de Heere: ‘Laat mij nu maar sterven, Heere.’ Dan gaat hij liggen en valt in slaap.
De Heere hoort wel wat Elia vraagt. Na een poosje staat er een engel van God naast hem. Die raakt hem aan, maakt hem wakker en zegt: ‘Sta op en eet.’ Opstaan, eten? Hier in de woestijn? Vlak bij Elia’s hoofd staat een koek die net op een vuurtje gebakken is en een kruik water. Elia doet wat de engel zegt: hij eet en drinkt. En dan? Hij gaat weer liggen om te slapen. Na een poosje maakt de engel van de Heere hem weer wakker. ‘Elia, sta op, eet, want de weg zou voor u te veel zijn.’ Weer doet Elia wat de engel zegt. Hij gaat staan, doet zijn jas goed en loopt dwars door de woestijn. Helemaal naar de berg Horeb. Dat is heel erg ver. Elia loopt wel 40 dagen en nachten. De Heere geeft door het eten en drinken zoveel kracht dat Elia dat kan.
Bij die berg klimt Elia omhoog. Als hij heel hoog geklommen is, ziet hij een spelonk, een grot. Daar kan hij slapen vannacht. Maar dan opeens is daar de stem van de Heere: ‘Elia, wat doe je hier?’
Elia vertelt alles. ‘Ik heb hard voor U gewerkt, maar de mensen willen niet luisteren. Ik ben alleen overgebleven. Verder is er niemand die van U houdt en naar U luistert. En ze willen mij doden.’
‘Kom eens uit de spelonk buiten staan’, zegt de Heere. Vertel over de sterke wind, de scheurende bergen en het afbreken van stenen; de aardbeving; het onweer. Daarna van het zachte waaien van een koele avondwind.
Dan weet Elia dat de Heere Zelf is gekomen. Hij doet zijn jas voor zijn gezicht. Elia is heel stil, want Hij weet dat de Heere vlakbij is. De Heere vraagt weer: ‘Elia, wat doe je hier?’ Elia geeft hetzelfde antwoord. (Kleuters houden van herhaling, dus herhaal het gerust letterlijk.) De Heere luistert weer naar Elia, naar al zijn verdriet.
Jij mag dat ook steeds weer doen. Ook al is het weer hetzelfde. De Heere luistert én helpt.
De Heere helpt: Hij zal er voor zorgen dat er nog 7000 mensen in Israël overblijven, die niet zullen buigen voor Baäl.
Zie je wel. De Heere weet alles en de Heere helpt. Zo wil de Heere ook jou helpen als je verdrietig bent, of als iets heel moeilijk voor je is.
Dan zegt de Heere tegen Elia: ‘Ga terug. U mag Elisa roepen om profeet van Mij te worden. Hij mag als u er niet meer bent Mijn knecht zijn.’ De Heere vertelt Elia waar hij woont. Elia gaat terug. Hij doet gehoorzaam wat de Heere zegt. En hij is niet bang meer. Niet verdrietig. Als Elia Elisa roept, gaat hij meteen met Elia mee.

Slotzin
Wat zorgt de Heere goed voor Zijn knecht Elia. Elia weet en gelooft nu weer dat de Heere veel machtiger is dan Izébel. Hij weet dat de Heere helpt, als niemand het kan.

Gesprek

Waarom was Elia zo moe? Waarom zo verdrietig?
Wie maakt Elia wakker als hij in slaap is gevallen?
Waar loopt Elia naar toe? Is dat ver?
Wat moet Elia gaan doen als hij teruggaat?
Elia was eerst heel bang en verdrietig. Wie heeft hem geholpen en gezegd hoe het verder moet? Wie kan jou helpen als je bang of verdrietig bent?

Samenvatting
Als koningin Izebel hoort wat Elia gedaan heeft, wil ze hem laten doden. Elia schrikt hier zo van dat hij de woestijn in vlucht. Onder een boom valt hij neer. Hij is zo moe dat hij zelfs tegen de Heere zegt: 'Het is genoeg. Laat me nu maar sterven, Heere.' Als Elia wakker wordt, is er een engel die hem brood en drinken brengt. Dan kan hij weer verder. Hij loopt 40 dagen en nachten en komt bij de berg Horeb. Daar verschijnt de Heere aan hem. 'Elia, wat doe je hier?' Elia vertelt wat hij allemaal heeft gedaan en dat ze hem nu willen doden. Dan laat de Heere Elia zien Wie Hij is. Niet in een grote storm, niet in een aardbeving, niet in een vuur, maar in het suizen van een zachte stilte is de Heere aanwezig. Elia krijgt nieuwe opdrachten van de Heere, hij kan weer aan het werk. Ook vertelt de Heere dat er nog meer mensen in Israël zijn die Hem dienen.

Vragen