Bijbelgedeelte: Handelingen 7:54-60 en 9:1-19

Context
Stefanus is door zijn geloofsgetuigenis in opspraak gekomen en van godslastering beschuldigd. De woedende menigte stenigt hem. Dit wordt de aanleiding tot een zware christenvervolging in Jeruzalem en daarbuiten. Saulus was aanwezig bij de steniging en wordt een fel vervolger van de christenen. Door de vervolgingen wordt de gemeente verstrooid en verspreiden de gelovigen zich over het hele land, waardoor het Evangelie ook in andere plaatsen wordt gepredikt.

Kerntekst
Handelingen 9:6b Heere, wat wilt Gij, dat ik doen zal?

Doelstellingen

De kinderen kennen en begrijpen de geschiedenis van Saulus’ bekering.
Ze beseffen dat de Heere iedereen wil bekeren, hoe zondig ook.
Zij zien dat een mens bij de bekering naar Gods wil gaat vragen en niet meer zijn eigen wil voorop stelt.

Zingen

Psalm 65:2; 87:4
UMK - Heer’, wat wilt Gij dat ik doe? / Saulus meent voor God te strijden / Ik heb je bij je naam geroepen
ZB - Onze Vader, Die in de hemelen zijt / Neem mijn leven, laat het Heer’

Geloofsleer

HC vraag 56 Vergeving
HC vraag 60 Rechtvaardig voor God
DL 3/4, art. 12 De wedergeboorte - Introductie
Doe je ogen eens dicht en doe je handen er maar voor. Wat zie je nu? Kun je nu zomaar naar de deur lopen? Hoe noem je dat als je niets kunt zien, dan ben je …

Beginzin
Ja zeg, dat is een goed plan, een prachtig plan. Met een gemeen lachje op zijn gezicht wrijft Saulus in zijn handen.

Vertelschets

In het hart van Saulus is een grote haat tegen alle christenen. Het liefst wil hij ze allemaal doden. Hij heeft zo’n hekel aan die mensen! Maar hoe moet hij dat aanpakken?
In Jeruzalem zijn niet zoveel christenen meer. De meesten zijn al gedood of in de gevangenis gegooid en de rest is gevlucht. Maar waarom dan?
Nou weet je, deze christenen geloven dat de Heere Jezus de Zoon van God is; en ook dat de Heere Jezus eerst aan het kruis is gestorven, maar later weer is opgestaan. Hij leeft en is opgevaren naar de hemel.
Maar daar willen de Joden niets van horen. Jezus is dood. En dat Hij de Zoon van God is, willen ze al helemaal niet geloven.
En daarom worden de christenen vervolgd.
Maar nu heeft Saulus gehoord dat deze gevluchte christenen ook in andere plaatsen gaan vertellen van Jezus. En dat mag beslist niet.
Daarom gaat Saulus naar de hogepriester met een heel slim plan. Met een ernstig gezicht vraagt hij: ‘Vindt u het goed dat ik op reis ga naar Damaskus? Want ook daar wonen van die christenen. Als u dan een brief schrijft waarin staat dat ik hen gevangen mag nemen, dan breng ik ze mee naar Jeruzalem.’ De hogepriester knikt. ‘Jazeker Saulus, wat een geweldig plan. Kom morgen maar terug, dan zal ik zorgen dat de brief klaarligt.’
Zo gaat Saulus op reis met enkele mannen die hem zullen helpen om de christenen op te sporen.
Maar onderweg gebeurt er iets wonderlijks. Opeens is er een heel fel licht uit de hemel, zo fel dat Saulus op de grond valt en zijn handen voor zijn ogen slaat.
En hoor eens, er klinkt ook een stem. ‘Saul, Saul, waarom vervolg je Mij?’
Van wie is die stem? Saulus weet het niet. Hij zegt: ‘Wie bent u, Heere?’
‘Ik ben Jezus, Die jij vervolgt. Saulus, het is heel dom van je om Mij te vervolgen. Doe dat toch niet.’
En Saulus voelt opeens in zijn hart hoe zondig en hoe slecht hij is. O, nu wil hij niet langer verder gaan met dat gemene plan, nu wil hij alleen nog maar luisteren naar de Heere. ‘Heere, wat wilt U dat ik doen zal?’
Vraag jij dat ook weleens aan de Heere? Als je een plannetje hebt, is het goed om er over na te denken en aan de Heere te vragen of het een goed plan is.
‘Saulus, ga maar naar de stad Damaskus, daar zal iemand tegen jou zeggen wat je moet doen.’
Saulus gaat weer staan, maar wat is dat? Als hij zijn ogen opendoet, blijft het gewoon donker. Niets, helemaal niets kan hij zien. Saulus is blind.
De mannen die bij hem zijn, zijn heel verbaasd. Wat gebeurt er toch allemaal? Ze horen wel een stem, maar ze zien helemaal niemand…
Ze nemen Saulus bij de hand en brengen hem in de stad.
Saulus is zo verdrietig over al zijn zonden, dat hij drie dagen lang helemaal niets eet en drinkt. Hij bidt of de Heere zijn zonden wil vergeven.
In Damaskus woont een man die heel veel van de Heere houdt. Hij heet Ananias.
De Heere heeft voor hem een boodschap. ‘Ananias, je moet naar de Rechte Straat gaan. Daar in een huis is Saulus. Ik heb tegen hem gezegd dat jij zult komen.’
Ananias schrikt van die opdracht. Moet hij naar Saulus gaan, die vreselijke man die alle christenen in Jeruzalem gevangen heeft genomen? En die nu naar Damaskus is gekomen om ook hier alle christenen gevangen te nemen?
En toch moet hij gaan. De Heere zegt: ‘Ga maar gerust, Ananias, want Saulus bidt.’ Ananias mag aan Saulus gaan vertellen dat de Heere zijn zonden heeft vergeven.
Ja, dat was opeens heel belangrijk voor Saulus. Eerst niet, weet je wat hij eerst dacht? ‘Ik ben zo’n goede knecht van God, ik doe bijna geen zonden.’ Maar nu voelt hij dat hij ook een boos hart heeft, net als de andere mensen.
Heb jij ook een boos hart? Ben je weleens ongehoorzaam? Of doe je soms brutaal? Of maak je ruzie met je broertje of zusje? Dan moet je net als Saulus doen: vertel het maar aan de Heere. Vraag dan: ‘Heere, wilt U mijn hart veranderen en geven dat ik U liefheb? Wilt u mij geloof geven?’
En dan is Ananias niet meer bang voor Saulus. Hij gaat naar hem toe en als hij binnenkomt, legt hij zijn handen op Saulus. ‘Saul, broeder, de Heere heeft mij naar jou toegestuurd zodat je niet langer blind hoeft te zijn. En wat nog veel belangrijker is: de Heere wil met Zijn Heilige Geest in jouw hart wonen!’
En dan kan Saulus weer zien. Hij is niet langer blind.
Saulus staat op en wordt gedoopt.
Zijn verdriet is weg. De Heere heeft zijn gebed verhoord en zijn zonden vergeven.
Saulus blijft nog enkele dagen bij de andere christenen in Damaskus.

Slotzin
En nu heeft Saulus weer een plan. Wat denk je, zou het weer zo’n gemeen plan zijn om mensen gevangen te nemen? Nee hè? Nu wil Saulus aan iedereen gaan vertellen van de Heere Jezus. Want alleen als je in Hem gelooft, ben je pas echt gelukkig!

Gesprek
Waarom had Saulus zo’n hekel aan de christenen? Wat gebeurt er onderweg met Saulus?
Saulus wordt gedoopt. Ben jij ook gedoopt? Wat gebeurt er als er een kindje wordt gedoopt? En wat betekent dat dan?

Samenvatting
Toen Stefanes gestenigd werd, paste Saulus op de kleren van de mensen die de stenen gooiden. Nu vervolgt hij zelf de christenen. Als hij op weg is naar Damaskus omschijnt een licht uit de hemel hem en hoort hij een Stem Die zijn naam roept. De Heere vraagt hem waarom hij Hem vervolgt. Saulus vraagt wat hij doen moet en de Heere antwoordt hem dat hij naar Damaskus moet gaan waar hem dat gezegd zal worden. Saulus is blind. Hij eet en drinkt drie dagen niet. Ananias wordt door de Heere geroepen om Saulus op te zoeken. Hij mag hem de handen opleggen opdat hij met de Heilige Geest vervuld wordt en weer mag zien.

Vragen

Wie paste er op de kleren bij de steniging van Stefanus?
Wat ziet en hoort Saulus op de weg naar Damaskus?
Hoelang eet en drinkt hij niet?
Wie komt er naar hem toe?
De grootste plager werd de beste vriend van de christenen. Plaag jij wel eens iemand?

naar overzichtspagina