Quiz woordeloos boek - Rood

Doel

• Herhaling voor de kinderen.
• De boodschap (nogmaals) persoonlijk maken.
• Evaluatie voor jezelf.
• Ontspanning.

Uitvoering

• Trek een eindstreep (ongeveer 10 grote stappen vanaf het beginpunt).
• Maak twee groepen. Zorg dat de kinderen in de groepen gemiddeld gelijk van lengte zijn.
• Zet de kinderen in twee rijen achter een beginstreep.
• Als een kind een vraag goed heeft, mag het (met aanloop) een grote stap of een sprong nemen in de richting van de eindstreep. De plek waar het kind de grond raakt, telt. De hele groep schuift op.
• De groep die het eerst bij de eindstreep is, heeft gewonnen.

Vragen

1. Wanneer is de Heere Jezus geboren?
2. Waarom kwam Hij op aarde?
3. Wat zijn de hoofdregels van God?
4. Doen mensen dat?
5. Hoe proberen de mensen weer terug te komen bij God? Lukt dat?
6. Wie kan je alleen terugbrengen bij God?
7. Hoe reageerden de mensen in het verhaal daarop? (Kun je dat begrijpen?)
8. Wat kan Jezus allemaal wat andere mensen niet kunnen?
9. Hoe reageren de mensen daarop?
10. Bij welke oneerlijke man gaat Jezus op bezoek?
11. Waarom juist bij hem?
12. Waarom willen de belangrijke mannen Jezus doden?
13. Waarom houdt Jezus de soldaten niet tegen als ze Hem willen doden?
14. Wat heeft Jezus meegenomen aan het kruis?
15. Wat mag jij met jouw zonden doen?
16. Wat gebeurt er met Jezus nadat Hij is begraven?
17. Jezus is nu in de hemel, maar op welke manier kan Hij heel dicht bij ons zijn?

Antwoorden

1. Ongeveer 2000 jaar geleden.
2. Om de mensen terug te brengen bij God.
3. Hou het allermeest van God en hou evenveel van andere mensen als van jezelf.
4. Nee, alleen Jezus deed het.
5. Door goed hun best te doen. Zo kun je niet bij God komen.
6. De Heere Jezus.
7. Ze worden boos.
8. Jezus kan zieken genezen, doden opwekken, de storm bedaren. Hij kan wat God alleen kan.
9. Ze verbazen zich en sommigen gaan geloven dat Hij door God gestuurd is om hen terug te brengen bij God.
10. Zacheüs.
11. Jezus komt juist voor slechte mensen, om hen terug te brengen bij God.
12. Ze zijn jaloers.
13. Hij kwam juist om te sterven en de straf op de zonde te dragen.
14. De straf van andere mensen.
15. Ze bij de Heere Jezus brengen en vragen of Hij ze wil vergeven. Dan krijg je er geen straf meer voor.
16. Hij staat weer op.
17. Hij kan in ons hart wonen door Zijn Heilige Geest.